ECLI:NL:CRVB:2021:299
Centrale Raad van Beroep
- Proceskostenveroordeling
- C.H. Bangma
- K.R. van Renswoude
- Rechtspraak.nl
Proceskostenveroordeling in hoger beroep na intrekking door bestuursorgaan
Op 11 februari 2021 heeft de Centrale Raad van Beroep uitspraak gedaan in de zaak met nummer 19/3456 AW. Deze uitspraak betreft een proceskostenveroordeling in het kader van een hoger beroep dat was ingesteld door het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Den Helder. Het hoger beroep was ingediend tegen een uitspraak van de rechtbank Noord-Holland van 3 juli 2019, waarin een eerdere proceskostenveroordeling was uitgesproken.
Appellant, het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Den Helder, heeft op 30 oktober 2020 het hoger beroep ingetrokken. Namens de betrokkene, die in deze zaak niet verder is geïdentificeerd, heeft mr. A.R. van Dolder verzocht om appellant te veroordelen in de proceskosten. Appellant heeft hierop een verweerschrift ingediend.
De Centrale Raad van Beroep heeft, onder toepassing van artikel 8:57 van de Algemene wet bestuursrecht, besloten het onderzoek ter zitting achterwege te laten en het onderzoek te sluiten. De Raad heeft overwogen dat, volgens artikel 8:118 van de Awb, bij intrekking van het hoger beroep door het bestuursorgaan, het bestuursorgaan op verzoek van een partij kan worden veroordeeld in de proceskosten. De kosten die betrokkene redelijkerwijs heeft moeten maken in verband met de behandeling van het hoger beroep zijn begroot op € 534,-.
In de beslissing heeft de Centrale Raad van Beroep appellant veroordeeld in de kosten van betrokkene tot een bedrag van € 534,-. Deze uitspraak is gedaan door C.H. Bangma, in tegenwoordigheid van K.R. van Renswoude als griffier, en is openbaar uitgesproken op 11 februari 2021.