ECLI:NL:CRVB:2021:299

Centrale Raad van Beroep

Datum uitspraak
11 februari 2021
Publicatiedatum
15 februari 2021
Zaaknummer
19/3456 AW
Instantie
Centrale Raad van Beroep
Type
Uitspraak
Procedures
  • Proceskostenveroordeling
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Proceskostenveroordeling in hoger beroep na intrekking door bestuursorgaan

Op 11 februari 2021 heeft de Centrale Raad van Beroep uitspraak gedaan in de zaak met nummer 19/3456 AW. Deze uitspraak betreft een proceskostenveroordeling in het kader van een hoger beroep dat was ingesteld door het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Den Helder. Het hoger beroep was ingediend tegen een uitspraak van de rechtbank Noord-Holland van 3 juli 2019, waarin een eerdere proceskostenveroordeling was uitgesproken.

Appellant, het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Den Helder, heeft op 30 oktober 2020 het hoger beroep ingetrokken. Namens de betrokkene, die in deze zaak niet verder is geïdentificeerd, heeft mr. A.R. van Dolder verzocht om appellant te veroordelen in de proceskosten. Appellant heeft hierop een verweerschrift ingediend.

De Centrale Raad van Beroep heeft, onder toepassing van artikel 8:57 van de Algemene wet bestuursrecht, besloten het onderzoek ter zitting achterwege te laten en het onderzoek te sluiten. De Raad heeft overwogen dat, volgens artikel 8:118 van de Awb, bij intrekking van het hoger beroep door het bestuursorgaan, het bestuursorgaan op verzoek van een partij kan worden veroordeeld in de proceskosten. De kosten die betrokkene redelijkerwijs heeft moeten maken in verband met de behandeling van het hoger beroep zijn begroot op € 534,-.

In de beslissing heeft de Centrale Raad van Beroep appellant veroordeeld in de kosten van betrokkene tot een bedrag van € 534,-. Deze uitspraak is gedaan door C.H. Bangma, in tegenwoordigheid van K.R. van Renswoude als griffier, en is openbaar uitgesproken op 11 februari 2021.

Uitspraak

Datum uitspraak: 11 februari 2021
19/3456 AW
Centrale Raad van Beroep
Enkelvoudige kamer
Uitspraak als bedoeld in artikel 8:118 van de Algemene wet bestuursrecht in verband met het hoger beroep tegen de uitspraak van de rechtbank Noord-Holland van 3 juli 2019, 18/2456 (aangevallen uitspraak)
Partijen:
het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Den Helder (appellant)
[Betrokkene] te [woonplaats] (betrokkene)

PROCESVERLOOP

Appellant heeft hoger beroep ingesteld.
Bij brief van 30 oktober 2020 heeft appellant het hoger beroep ingetrokken.
Namens betrokkene heeft mr. A.R. van Dolder verzocht appellant te veroordelen in de proceskosten.
Appellant heeft een verweerschrift ingediend.
Onder toepassing van artikel 8:57 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) is het onderzoek ter zitting achterwege gelaten. Vervolgens is het onderzoek gesloten.

OVERWEGINGEN

Artikel 8:118, eerste lid, van de Awb bepaalt dat in geval van intrekking van het hoger beroep door het bestuursorgaan, het bestuursorgaan op verzoek van een partij bij afzonderlijke uitspraak met overeenkomstige toepassing van artikel 8:75 van de Awb kan worden veroordeeld in de proceskosten.
Aangezien de rechtbank in de aangevallen uitspraak een proceskostenveroordeling in beroep heeft uitgesproken, staan de Raad nog ter beoordeling de kosten die betrokkene in verband met de behandeling van het hoger beroep redelijkerwijs heeft moeten maken. De kosten worden, ingevolge het Besluit proceskosten bestuursrecht, begroot op € 534,- in hoger beroep.

BESLISSING

De Centrale Raad van Beroep veroordeelt appellant in de kosten van betrokkene tot een bedrag van € 534,-.
Deze uitspraak is gedaan door C.H. Bangma, in tegenwoordigheid van K.R. van Renswoude als griffier. De beslissing is uitgesproken in het openbaar op 11 februari 2021.
(getekend) C.H. Bangma
(getekend) K.R. van Renswoude