ECLI:NL:CRVB:2021:2975
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Niet-ontvankelijkheid van hoger beroep wegens niet tijdig betalen griffierecht
Op 30 november 2021 heeft de Centrale Raad van Beroep uitspraak gedaan in de zaak met nummer 20/3999 PW. Het hoger beroep is niet-ontvankelijk verklaard omdat het griffierecht niet binnen de gestelde termijn is betaald. De appellant, vertegenwoordigd door een gemachtigde, was op de hoogte gesteld van de verschuldigdheid van het griffierecht van € 131,- en had de verplichting om dit bedrag uiterlijk 28 dagen na de verzending van de herinneringsbrief te betalen. Ondanks herhaalde aanmaningen, waaronder een aangetekende brief, is het griffierecht niet tijdig voldaan. De Raad oordeelde dat er geen reden was om aan te nemen dat de appellant niet in verzuim was geweest. Hierdoor kon het hoger beroep niet inhoudelijk worden behandeld. De uitspraak is gedaan door rechter E.C.R. Schut, met K.R. van Renswoude als griffier. De beslissing is openbaar uitgesproken en belanghebbenden hebben de mogelijkheid om binnen zes weken na verzending van het afschrift verzet aan te tekenen.