ECLI:NL:CRVB:2021:294
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Niet-ontvankelijk verklaring hoger beroep wegens ontbrekende ondertekening en niet tijdige betaling griffierecht
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 9 februari 2021 uitspraak gedaan in het hoger beroep van appellant tegen de uitspraak van de rechtbank Rotterdam van 17 juni 2020. Appellant had hoger beroep ingesteld, maar het ingediende beroepschrift was niet ondertekend en het griffierecht was niet tijdig betaald. De Raad heeft appellant in eerdere correspondentie gewezen op de verplichting tot betaling van het griffierecht en de noodzaak van ondertekening van het beroepschrift. Ondanks herhaalde aanmaningen heeft appellant nagelaten om het verzuim te herstellen binnen de gestelde termijnen. De Raad heeft vastgesteld dat het hoger beroep kennelijk niet-ontvankelijk is, omdat appellant niet in verzuim is geweest en de noodzakelijke stappen niet heeft ondernomen om het beroep in te dienen conform de wettelijke vereisten. De uitspraak concludeert dat er geen aanleiding is voor een proceskostenveroordeling. De beslissing is openbaar uitgesproken en kan door belanghebbenden worden aangevochten binnen zes weken na verzending van het afschrift van de uitspraak.