ECLI:NL:CRVB:2021:2926

Centrale Raad van Beroep

Datum uitspraak
24 november 2021
Publicatiedatum
24 november 2021
Zaaknummer
21/112 ANW
Instantie
Centrale Raad van Beroep
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Socialezekerheidsrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Hoger beroep inzake nabestaandenuitkering en arbeidsongeschiktheid

Op 24 november 2021 heeft de Centrale Raad van Beroep uitspraak gedaan in een hoger beroep betreffende de afwijzing van een aanvraag voor een nabestaandenuitkering door de Sociale verzekeringsbank (Svb). Appellante, gehuwd in 2015, diende in september 2016 een aanvraag in na het overlijden van haar echtgenoot. De Svb weigerde de aanvraag op basis van artikel 15, eerste lid, aanhef en onder a, van de Algemene nabestaandenwet (ANW), omdat niet duidelijk was of het overlijden binnen een jaar na het huwelijk redelijkerwijs te verwachten was. De rechtbank Amsterdam verklaarde het beroep tegen deze afwijzing ongegrond.

In hoger beroep stelde appellante dat zij recht had op de uitkering vanwege haar arbeidsongeschiktheid. Tijdens de zitting op 13 oktober 2021 gaf de Svb aan dat het bestreden besluit niet langer werd gehandhaafd, omdat de feitelijke grondslag voor de weigeringsgrond ontbrak. De Svb was van mening dat niet kon worden gesteld dat appellante geen reactie had gegeven op vragen over de levensverwachting van haar echtgenoot ten tijde van het huwelijk.

De Centrale Raad van Beroep vernietigde de aangevallen uitspraak en verklaarde het beroep gegrond. De Raad oordeelde dat de Svb een nieuwe beslissing op bezwaar moest nemen, aangezien er nog medisch onderzoek in Marokko moest plaatsvinden naar de arbeidsongeschiktheid van appellante. De Svb werd ook opgedragen het griffierecht van € 181,- aan appellante te vergoeden.

Uitspraak

21.112 ANW

Datum uitspraak: 24 november 2021
Centrale Raad van Beroep
Enkelvoudige kamer
Uitspraak op het hoger beroep tegen de uitspraak van de rechtbank Amsterdam van 27 november 2020, 19/133 (aangevallen uitspraak)
Partijen:
[appellante] te [woonplaats] (Marokko) (appellante)
de Raad van bestuur van de Sociale verzekeringsbank (Svb)
PROCESVERLOOP
Appellante heeft hoger beroep ingesteld.
De Svb heeft een verweerschrift ingediend.
Het onderzoek ter zitting heeft plaatsgevonden op 13 oktober 2021. Appellante is niet verschenen. De Svb heeft zich laten vertegenwoordigen door J.Y. van den Berg.

OVERWEGINGEN

1.1.
Appellante is op [trouwdatum] 2015 gehuwd met [naam echtgenoot] . Op [sterfdatum] 2016 is de echtgenoot van appellante in [plaats van overlijden] overleden. Naar aanleiding van zijn overlijden heeft appellante in september 2016 bij de Svb een uitkering aangevraagd ingevolge de Algemene nabestaandenwet (ANW).
1.2.
Bij besluit van 19 oktober 2017, zoals gewijzigd bij het bestreden besluit van 14 november 2018, heeft de Svb de aanvraag van appellante om toekenning van een nabestaandenuitkering afgewezen. Daarbij is overwogen dat appellante geen recht heeft op een nabestaandenuitkering, omdat niet duidelijk is of het overlijden van haar echtgenoot binnen een jaar na het sluiten van het huwelijk redelijkerwijs te verwachten was. De Svb heeft hierbij toepassing gegeven aan het bepaalde in artikel 15, eerste lid, aanhef en onder a, van de ANW.
2. Bij de aangevallen uitspraak heeft de rechtbank het beroep tegen het bestreden besluit ongegrond verklaard.
3. In hoger beroep heeft appellante aangevoerd dat zij recht heeft op een nabestaandenuitkering, omdat zij arbeidsongeschikt is.
4. De Raad komt tot de volgende beoordeling.
4.1.
Ter zitting heeft de Svb zich op het standpunt gesteld dat het bestreden besluit niet langer wordt gehandhaafd, omdat de feitelijke grondslag voor de weigeringsgrond ontbreekt. De Svb is bij nader inzien van mening dat op basis van het dossier niet kan worden gesteld dat appellante geen reactie heeft gegeven op de vragen ten aanzien van de voorzienbaarheid van de levensverwachting van haar echtgenoot ten tijde van het sluiten van het huwelijk.
4.2.
Uit het voorgaande volgt dat de aangevallen uitspraak dient te worden vernietigd. Het beroep wordt gegrond verklaard en het bestreden besluit wordt vernietigd. De Raad kan het geschil niet finaal beslechten, omdat nog medisch onderzoek in Marokko moet plaatsvinden naar de mate van arbeidsongeschiktheid van appellante. De Svb moet alsnog een nieuwe beslissing op bezwaar nemen met inachtneming van deze uitspraak.
5. Voor een veroordeling in de proceskosten bestaat geen aanleiding.

BESLISSING

De Centrale Raad van Beroep
  • vernietigt de aangevallen uitspraak;
  • verklaart het beroep gegrond en vernietigt het besluit van 14 november 2018;
  • draagt de Svb op een nieuwe beslissing op bezwaar te nemen met inachtneming van deze uitspraak;
  • bepaalt dat de Svb aan appellante het in beroep en in hoger beroep betaalde griffierecht van in totaal € 181,- vergoedt.
Deze uitspraak is gedaan door T.L. de Vries, in tegenwoordigheid van D. Al-Zubaidi als griffier. De beslissing is uitgesproken in het openbaar op 24 november 2021.
(getekend) T.L. de Vries
(getekend) D. Al-Zubaidi