ECLI:NL:CRVB:2021:292
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Niet-ontvankelijk verklaring hoger beroep wegens niet tijdig betalen griffierecht
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 9 februari 2021 uitspraak gedaan in het hoger beroep van appellant tegen de uitspraak van de rechtbank Rotterdam van 10 augustus 2020. Appellant, vertegenwoordigd door mr. N. Talhaoui, had hoger beroep ingesteld, maar het griffierecht van € 131,- was niet binnen de gestelde termijn betaald. De gemachtigde van appellant was herhaaldelijk gewezen op de verplichting tot betaling van het griffierecht, met duidelijke deadlines. Ondanks deze waarschuwingen is het griffierecht niet tijdig voldaan, wat heeft geleid tot de niet-ontvankelijkheid van het hoger beroep. De Centrale Raad van Beroep oordeelde dat er geen reden was om aan te nemen dat appellant niet in verzuim was geweest. De uitspraak benadrukt het belang van tijdige betaling van griffierechten in bestuursrechtelijke procedures. De beslissing is openbaar uitgesproken en er is geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling.