ECLI:NL:CRVB:2021:281
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Herziening en terugvordering van bijstandsuitkering op basis van kasstortingen en bijschrijvingen
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 9 februari 2021 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een eerdere uitspraak van de rechtbank Rotterdam. De appellant, die sinds 16 november 2015 bijstand ontvangt op basis van de Participatiewet, heeft in hoger beroep aangevoerd dat de kasstortingen en bijschrijvingen op zijn bankrekening geen inkomen zijn. De rechtbank had eerder geoordeeld dat deze bedragen als inkomen moesten worden aangemerkt, omdat de appellant geen bewijs had geleverd dat de bijschrijvingen betrekking hadden op eerder betaalde borgsommen. De Raad heeft de feiten en omstandigheden van de zaak opnieuw beoordeeld en geconcludeerd dat de appellant niet aannemelijk heeft gemaakt dat de bijschrijvingen geen inkomen zijn. De Raad heeft bevestigd dat de kasstortingen en bijschrijvingen terecht als inkomen zijn aangemerkt en dat er geen dringende redenen zijn om van terugvordering af te zien. De uitspraak van de rechtbank is dan ook bevestigd. De Raad heeft geen aanleiding gezien voor een veroordeling in de proceskosten.