ECLI:NL:CRVB:2021:2756
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- M. van Paridon
- B. van Dijk
- Rechtspraak.nl
Intrekking van bijstand na opschorting en niet verschijnen op gesprek
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 8 november 2021 uitspraak gedaan in hoger beroep over de intrekking van de bijstand van appellant. Appellant ontving sinds 16 augustus 2011 bijstand op grond van de Participatiewet (PW). Na een melding dat appellant voor langere tijd naar Curaçao was vertrokken, heeft de gemeente Rotterdam onderzoek ingesteld. Appellant is op 19 november 2019 uitgenodigd voor een gesprek, maar is zonder bericht niet verschenen. Het college heeft daarop zijn bijstand opgeschort en later ingetrokken. Appellant heeft in hoger beroep aangevoerd dat hij niet op de hoogte was van de opschorting en dat hij in bijstandbehoevende omstandigheden verkeerde. De Raad oordeelt dat het voor risico van appellant komt dat hij het opschortingsbesluit niet tijdig heeft gezien, aangezien dit op zijn uitkeringsadres was bezorgd en zijn vriendin het had gelezen. De Raad concludeert dat appellant niet aannemelijk heeft gemaakt dat hij in de periode van 19 november 2019 tot 3 december 2019 bijstandbehoevend was, omdat hij niet is verschenen op de gesprekken en de gevraagde gegevens niet heeft ingeleverd. De aangevallen uitspraak van de rechtbank Rotterdam wordt bevestigd.