ECLI:NL:CRVB:2021:2751
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Niet-ontvankelijkheid van hoger beroep wegens termijnoverschrijding in bestuursrechtelijke zaak
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 2 november 2021 uitspraak gedaan over de ontvankelijkheid van een hoger beroep dat was ingesteld door de gemachtigde van appellante. De uitspraak waartegen hoger beroep was ingesteld, was op 23 december 2020 per aangetekende post aan de gemachtigde van appellante verzonden. Het beroepschrift werd echter pas op 4 maart 2021 per fax ontvangen, wat leidde tot de conclusie dat het niet tijdig was ingediend. De gemachtigde had tot en met 26 februari 2021 de tijd om hoger beroep in te stellen, maar heeft deze termijn overschreden. De rechtbank had de gemachtigde expliciet gewezen op het feit dat een tweede verzending van de uitspraak geen invloed had op de termijn voor het indienen van het hoger beroep.
De gemachtigde voerde aan dat hij de uitspraak pas op 12 februari 2021 had ontvangen, en dat de vertraging te wijten was aan de sluiting van het PostNL-punt waar de aangetekende brief kon worden afgehaald. De Centrale Raad van Beroep oordeelde echter dat de gemachtigde niet in verzuim was geweest en dat de termijnoverschrijding niet verschoonbaar was. De Raad benadrukte dat het risico van een niet-tijdige indiening van het hoger beroep voor rekening van de indiener komt, en dat er geen zeer uitzonderlijke omstandigheden waren die een langere termijn rechtvaardigden. Uiteindelijk werd het hoger beroep kennelijk niet-ontvankelijk verklaard, zonder dat verder onderzoek nodig was. Er was geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling.