ECLI:NL:CRVB:2021:2721
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Niet-ontvankelijkheid van hoger beroep wegens niet tijdig betalen griffierecht
Op 2 november 2021 heeft de Centrale Raad van Beroep uitspraak gedaan in de zaak met nummer 21/1488 PW. Het hoger beroep is niet-ontvankelijk verklaard omdat het griffierecht niet binnen de gestelde termijn is betaald. Appellante, die in hoger beroep ging tegen een uitspraak van de rechtbank Rotterdam, was eerder op de hoogte gesteld van de verschuldigdheid van het griffierecht van € 134,-. In een brief van 4 mei 2021 werd appellante geïnformeerd dat dit bedrag uiterlijk 28 dagen na verzending van de brief op de aangegeven bankrekening moest zijn bijgeschreven. Een tweede herinnering volgde op 4 juni 2021, waarin opnieuw werd benadrukt dat het griffierecht tijdig moest worden voldaan om inhoudelijke behandeling van het hoger beroep te waarborgen.
Desondanks is het griffierecht niet tijdig betaald, waardoor de Centrale Raad van Beroep oordeelde dat appellante in verzuim was. De Raad kon op basis van de beschikbare gegevens niet concluderen dat appellante niet in verzuim was. Hierdoor werd het hoger beroep kennelijk niet-ontvankelijk verklaard zonder verder onderzoek. De uitspraak werd gedaan door rechter E.C.R. Schut, in aanwezigheid van griffier K.R. van Renswoude, en is openbaar uitgesproken op dezelfde datum. Er werd geen proceskostenveroordeling opgelegd, en belanghebbenden hebben de mogelijkheid om binnen zes weken na verzending van het afschrift van de uitspraak schriftelijk verzet te doen.