ECLI:NL:CRVB:2021:2719
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Niet-ontvankelijkheid van hoger beroep wegens niet tijdig betalen griffierecht
Op 2 november 2021 heeft de Centrale Raad van Beroep uitspraak gedaan in de zaak met nummer 21/611 PW. Het hoger beroep is niet-ontvankelijk verklaard omdat het griffierecht niet binnen de gestelde termijn is betaald. De appellant, vertegenwoordigd door mr. G.J. de Kaste, had hoger beroep ingesteld tegen een eerdere uitspraak van de rechtbank Rotterdam van 5 januari 2021. In deze procedure werd de appellant erop gewezen dat er een griffierecht van € 134,- verschuldigd was, dat uiterlijk 28 dagen na de verzending van de brief op de aangegeven bankrekening moest zijn bijgeschreven. Ondanks herhaalde aanmaningen, waaronder een aangetekende brief, is het griffierecht niet tijdig betaald. De Raad oordeelde dat er geen reden was om aan te nemen dat de appellant niet in verzuim was geweest. Hierdoor kon het hoger beroep niet inhoudelijk worden behandeld. De uitspraak is gedaan door E.C.R. Schut, met K.R. van Renswoude als griffier, en is openbaar uitgesproken op dezelfde datum.