ECLI:NL:CRVB:2021:260
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Niet-tijdige indiening van beroepschrift in hoger beroep tegen uitspraak rechtbank Gelderland
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 9 februari 2021 uitspraak gedaan in het hoger beroep van appellant tegen de uitspraak van de rechtbank Gelderland van 9 januari 2020. Het hoger beroep was ingesteld door appellant, die niet tijdig een beroepschrift had ingediend. De termijn voor het indienen van een beroepschrift bedraagt zes weken, en deze termijn begint te lopen vanaf de dag na de bekendmaking van de uitspraak aan de partijen. In dit geval was de uitspraak van de rechtbank op 9 januari 2020 aan partijen bekendgemaakt, en het beroepschrift van appellant werd pas op 25 februari 2020 ontvangen, terwijl het poststempel op de enveloppe aangaf dat het op 22 februari 2020 ter post was bezorgd. Hierdoor werd vastgesteld dat het beroepschrift niet tijdig was ingediend.
De Centrale Raad van Beroep overwoog dat, hoewel er mogelijkheden zijn voor een niet-ontvankelijkverklaring te worden achterwege gelaten indien redelijkerwijs niet kan worden geoordeeld dat de indiener in verzuim is geweest, appellant niet had gereageerd op verzoeken om uitleg over de termijnoverschrijding. Gezien deze omstandigheden werd het hoger beroep kennelijk niet-ontvankelijk verklaard zonder verder onderzoek. De Raad besloot dat er geen aanleiding was voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak werd gedaan door E.C.R. Schut, met K.R. van Renswoude als griffier, en werd openbaar uitgesproken op 9 februari 2021.