ECLI:NL:CRVB:2021:2557
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Niet-ontvankelijkheid van hoger beroep wegens ontbreken van beroepsgronden
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 15 oktober 2021 uitspraak gedaan in het hoger beroep met zaaknummer 21/1821 AW. Het hoger beroep was ingesteld door appellant, vertegenwoordigd door mr. T.J.W.M. Stals, tegen een eerdere uitspraak van de rechtbank Den Haag van 9 april 2021. De Centrale Raad heeft vastgesteld dat het ingediende beroepschrift geen gronden bevatte, wat in strijd is met artikel 6:5 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb). Appellant is herhaaldelijk in de gelegenheid gesteld om dit verzuim te herstellen, maar heeft geen gebruik gemaakt van de geboden termijnen. De Raad heeft geconcludeerd dat het hoger beroep kennelijk niet-ontvankelijk is, omdat appellant geen gronden heeft ingediend en niet heeft gereageerd op de verzoeken om dit te doen. De uitspraak is gedaan door C.H. Bangma, met D. van der Boom als griffier, en is openbaar uitgesproken. Er is geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling, en belanghebbenden kunnen binnen zes weken na verzending van de uitspraak verzet aantekenen.