Uitspraak
19 5002 PW
PROCESVERLOOP
OVERWEGINGEN
BESLISSING
.
Centrale Raad van Beroep
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 5 oktober 2021 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een eerdere uitspraak van de rechtbank Rotterdam. De zaak betreft een geschil over de toekenning van een vergoeding voor kosten gemaakt in bezwaar. Appellant had een maatregel opgelegd gekregen door het college van burgemeester en wethouders van Maassluis en had verzocht om herziening van deze maatregel. Het college weigerde echter om de gevraagde dwangsom toe te kennen en verklaarde het bezwaar van appellant tegen dit besluit ongegrond. De rechtbank vernietigde het bestreden besluit, maar verklaarde het bezwaar alsnog ongegrond, waardoor het rechtsgevolg van het besluit ongewijzigd bleef.
Appellant ging in hoger beroep omdat de rechtbank geen vergoeding had toegekend voor de kosten gemaakt in bezwaar. De Raad overwoog dat de rechtbank op goede gronden geen aanleiding had gezien voor deze toekenning. Volgens artikel 7:15 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) is er alleen sprake van herroepen als het primaire besluit wordt gewijzigd wat betreft het beoogde of geweigerde rechtsgevolg. In deze zaak was er geen wijziging van het rechtsgevolg, waardoor de Raad het hoger beroep ongegrond verklaarde en de eerdere uitspraak bevestigde. De Raad oordeelde dat er geen aanleiding was voor een veroordeling in de proceskosten.