ECLI:NL:CRVB:2021:2371

Centrale Raad van Beroep

Datum uitspraak
23 september 2021
Publicatiedatum
27 september 2021
Zaaknummer
20/3561 ANW
Instantie
Centrale Raad van Beroep
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Socialezekerheidsrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing aanvraag nabestaandenuitkering op grond van ANW wegens gebrek aan verzekering echtgenoot

Op 23 september 2021 heeft de Centrale Raad van Beroep uitspraak gedaan in de zaak van appellante, die een aanvraag voor een nabestaandenuitkering op grond van de Algemene nabestaandenwet (ANW) had ingediend. De aanvraag werd afgewezen omdat de echtgenoot van appellante op de dag van zijn overlijden niet verzekerd was voor de ANW. De echtgenoot, die in 2018 overleed, ontving op dat moment een ouderdomspensioen op basis van de Algemene Ouderdomswet (AOW), maar was niet verzekerd onder de ANW, noch onder de Marokkaanse wetgeving. De rechtbank Amsterdam had eerder het beroep van appellante tegen de afwijzing van de Sociale verzekeringsbank (Svb) ongegrond verklaard, wat door de Centrale Raad werd bevestigd. Appellante voerde aan dat zij weduwe was en in een slechte financiële situatie verkeerde, maar de Raad oordeelde dat de financiële omstandigheden van appellante geen aanleiding gaven om af te wijken van de wettelijke bepalingen. De Raad concludeerde dat het hoger beroep niet slaagde en bevestigde de eerdere uitspraak van de rechtbank. De uitspraak werd gedaan door M. Wolfrat, in aanwezigheid van griffier D. Al-Zubaidi, en is openbaar uitgesproken op dezelfde datum.

Uitspraak

20.3561 ANW

Datum uitspraak: 23 september 2021
Centrale Raad van Beroep
Enkelvoudige kamer
Uitspraak op het hoger beroep tegen de uitspraak van de rechtbank Amsterdam van
20 augustus 2020, 19/5074 (aangevallen uitspraak)
Partijen:
[appellante] te [woonplaats], Marokko (appellante)
de Raad van bestuur van de Sociale verzekeringsbank (Svb)
PROCESVERLOOP
Appellante heeft hoger beroep ingesteld.
De Svb heeft een verweerschrift ingediend.
Het onderzoek ter zitting heeft plaatsgevonden op 12 augustus 2021. Appellante is niet verschenen. De Svb heeft zich via beeldbellen laten vertegenwoordigen door mr. S. Pinar.

OVERWEGINGEN

1.1.
Appellante, geboren in 1955, woont in Marokko. Haar echtgenoot is in Marokko overleden op [datum] 2018. Hij ontving ten tijde van zijn overlijden een ouderdomspensioen op grond van de Algemene Ouderdomswet (AOW).
1.2.
In het besluit van 15 april 2019 heeft de Svb de aanvraag van appellante om een nabestaandenuitkering op grond van de Algemene nabestaandenwet (ANW) afgewezen. Aan dit besluit is ten grondslag gelegd dat de echtgenoot van appellante op de dag van zijn overlijden niet verzekerd was voor de ANW. In het besluit van 16 augustus 2019 (bestreden besluit) heeft de Svb het bezwaar van appellante tegen het besluit van 15 april 2019 ongegrond verklaard.
2. In de aangevallen uitspraak heeft de rechtbank het beroep van appellante tegen het bestreden besluit ongegrond verklaard. De rechtbank heeft – kort gezegd – overwogen dat de echtgenoot van appellante ten tijde van zijn overlijden niet verzekerd was voor de ANW en dat haar echtgenoot ook niet verzekerd was op grond van Marokkaanse wetgeving, zodat ook op die grond geen aanspraak op een nabestaandenuitkering bestaat.
3.1.
In hoger beroep heeft appellante aangevoerd dat zij weduwe is, haar familie moet onderhouden en dat zij zich in een slechte financiële situatie bevindt.
3.2.
De Svb heeft bevestiging van de aangevallen uitspraak bepleit.
4. De Raad komt tot de volgende beoordeling.
4.1.
Het oordeel van de rechtbank wordt volledig onderschreven. Tussen partijen is niet in geschil dat de echtgenoot ten tijde van zijn overlijden niet meer in Nederland woonde of werkte. Hij was daarom op dat moment niet verzekerd op grond van artikel 13 van de ANW.
Het feit dat de echtgenoot ten tijde van zijn overlijden recht had op een AOW-pensioen brengt niet mee dat hij op dat moment verzekerd was voor de ANW.
4.2.
Verder is niet in geschil dat de echtgenoot ten tijde van het overlijden niet vrijwillig verzekerd was voor de ANW, als bedoeld in artikel 63 en 63a van de ANW.
4.3.
Op grond van gegevens van de Caisse Nationale de Sécurité Sociale staat eveneens vast dat de echtgenoot ten tijde van zijn overlijden niet verzekerd was ingevolge de Marokkaanse wetgeving, zodat ook op grond van artikel 13a van de ANW in combinatie met artikel 22 van het Verdrag inzake sociale zekerheid tussen het Koninkrijk der Nederlanden en het Koninkrijk Marokko geen aanspraak op een nabestaandenuitkering bestaat.
4.4.
De moeilijke financiële situatie van appellante leidt niet tot een verplichting van de Svb om appellante in weerwil van genoemde bepalingen van de ANW een nabestaandenuitkering toe te kennen. Ter zitting van de Raad heeft de Svb er nog op gewezen dat appellante in 2022 de pensioengerechtigde leeftijd bereikt en mogelijk recht heeft op een ouderdomspensioen op grond van de AOW. Zij kan daartoe een aanvraag bij de Svb indienen.
4.5.
Uit overweging 4.1 tot en met 4.4 volgt dat het hoger beroep niet slaagt. De aangevallen uitspraak wordt bevestigd.
5. Voor een veroordeling in de proceskosten bestaat geen aanleiding.

BESLISSING

De Centrale Raad van Beroep bevestigt de aangevallen uitspraak.
Deze uitspraak is gedaan door M. Wolfrat, in tegenwoordigheid van D. Al-Zubaidi als griffier. De beslissing is uitgesproken in het openbaar op 23 september 2021.
(getekend) M. Wolfrat
(getekend) D. Al-Zubaidi
Tegen deze uitspraak kunnen partijen binnen zes weken na de datum van verzending beroep in cassatie instellen bij de Hoge Raad der Nederlanden (Postbus 20303, 2500 EH Den Haag) ter zake van schending of verkeerde toepassing van bepalingen over het begrip verzekerde.

DÉCISION

La Centrale Raad van Beroep (Cour d’Appel Centrale),
statue:
confirme la décision attaquée.
Par conséquent, décidée par M. Wolfrat en présence de D. Al-Zubaidi en qualité de greffier, ainsi que prononcée en public, le 23 septembre 2021.
Les parties disposent d’une délai de six semaines à compter de la date d’envoi pour introduire un pourvoi en cassation contre cette décision devant la Cour de Cassation des Pays-Bas: Hoge Raad der Nederlanden (postbus 20303, NL 2500 EH ’s-Gravenhage) au titre de la violation ou de la mauvaise application des dispositions concernant la notion d’assuré.