ECLI:NL:CRVB:2021:2297

Centrale Raad van Beroep

Datum uitspraak
8 september 2021
Publicatiedatum
14 september 2021
Zaaknummer
21/1105 AOW
Instantie
Centrale Raad van Beroep
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Socialezekerheidsrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Niet-ontvankelijkheid van hoger beroep wegens te late indiening van het beroepschrift

In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 8 september 2021 uitspraak gedaan in het hoger beroep van een appellant uit Ghana tegen de Raad van bestuur van de Sociale verzekeringsbank. Het hoger beroep was ingesteld tegen een uitspraak van de rechtbank Amsterdam van 24 augustus 2020. De Centrale Raad heeft vastgesteld dat het beroepschrift niet tijdig was ingediend. Volgens de Algemene wet bestuursrecht bedraagt de termijn voor het indienen van een beroepschrift zes weken, welke termijn ingaat op de dag na de bekendmaking van de uitspraak. De rechtbank had het beroepschrift op 26 januari 2021 ontvangen, maar het was pas op 21 januari 2021 ter post bezorgd, wat betekent dat het beroepschrift buiten de termijn was ingediend.

De Raad heeft verder overwogen dat indien een beroepschrift na afloop van de termijn wordt ingediend, de niet-ontvankelijkverklaring kan achterwege blijven als redelijkerwijs niet kan worden geoordeeld dat de indiener in verzuim is geweest. In dit geval heeft de appellant niet gereageerd op een verzoek om uitleg over de termijnoverschrijding, wat de Raad deed concluderen dat het hoger beroep kennelijk niet-ontvankelijk was. De Raad heeft besloten om zonder verder onderzoek te oordelen en heeft geen aanleiding gezien voor een proceskostenveroordeling.

De uitspraak is gedaan door M.A.H. van Dalen-van Bekkum, met D.W.M. Kaldenhoven als griffier. Tegen deze uitspraak staat voor belanghebbenden en het bestuursorgaan de mogelijkheid open om binnen zes weken schriftelijk verzet te doen.

Uitspraak

Datum uitspraak: 8 september 2021
21/1105 AOW
Centrale Raad van Beroep
Enkelvoudige kamer
Uitspraak als bedoeld in de artikelen 8:54 en 8:108 van de Algemene wet bestuursrecht in verband met het hoger beroep tegen de uitspraak van de rechtbank Amsterdam van
24 augustus 2020, 20/1327 (aangevallen uitspraak)
Partijen:
[appellant] te [woonplaats] , Ghana (appellant)
de Raad van bestuur van de Sociale verzekeringsbank

PROCESVERLOOP

Appellant heeft hoger beroep ingesteld.

OVERWEGINGEN

Ingevolge artikel 6:24 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) in samenhang met de artikelen 6:7, 6:8, 6:9 en 6:11 van die wet geldt het volgende.
De termijn voor het indienen van een beroepschrift bedraagt zes weken. Deze termijn gaat in met ingang van de dag na die waarop de aangevallen uitspraak door middel van de toezending van een afschrift aan partijen is bekendgemaakt.
Een beroepschrift is tijdig ingediend indien het voor het einde van de termijn is ontvangen. Bij verzending per post is een beroepschrift tijdig ingediend indien het voor het einde van de termijn ter post is bezorgd, mits het niet later dan een week na afloop van de termijn is ontvangen.
De uitspraak waartegen hoger beroep is ingesteld is op 24 augustus 2020 in afschrift aan partijen toegezonden.
Het beroepschrift is op 26 januari 2021 bij de rechtbank Amsterdam ontvangen. Het is, gezien de poststempel op de enveloppe, op 21 januari 2021 ter post bezorgd. De rechtbank Amsterdam heeft het beroepschrift doorgezonden aan de Raad.
Op grond hiervan moet worden geoordeeld dat het beroepschrift niet tijdig is ingediend.
Ten aanzien van een na afloop van de beroepstermijn ingediend beroepschrift blijft niet-ontvankelijkverklaring op grond daarvan achterwege indien redelijkerwijs niet kan worden geoordeeld dat de indiener in verzuim is geweest.
Bij brief van 7 mei 2021 is aan appellant gevraagd naar de reden van de termijnoverschrijding.
Appellant heeft hierop niet gereageerd.
Het hoger beroep is kennelijk niet-ontvankelijk, zodat zonder verder onderzoek kan worden beslist.
Voor een proceskostenveroordeling is geen aanleiding.

BESLISSING

De Centrale Raad van Beroep verklaart het hoger beroep niet-ontvankelijk.
Deze uitspraak is gedaan door M.A.H. van Dalen-van Bekkum, in tegenwoordigheid van D.W.M. Kaldenhoven als griffier. De beslissing is uitgesproken in het openbaar op
8 september 2021.
(getekend) M.A.H. van Dalen-van Bekkum
(getekend) D.W.M. Kaldenhoven
Tegen deze uitspraak kunnen een belanghebbende en het bestuursorgaan binnen zes weken na de verzending van het afschrift van deze uitspraak schriftelijk verzet doen bij de Centrale Raad van Beroep, Postbus 16002, 3500 DA UTRECHT. De indiener van het verzetschrift kan daarbij vragen in de gelegenheid te worden gesteld te worden gehoord.