Uitspraak
PROCESVERLOOP
OVERWEGINGEN
BESLISSING
8 september 2021.
Centrale Raad van Beroep
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 8 september 2021 uitspraak gedaan in het hoger beroep van een appellant uit Ghana tegen de Raad van bestuur van de Sociale verzekeringsbank. Het hoger beroep was ingesteld tegen een uitspraak van de rechtbank Amsterdam van 24 augustus 2020. De Centrale Raad heeft vastgesteld dat het beroepschrift niet tijdig was ingediend. Volgens de Algemene wet bestuursrecht bedraagt de termijn voor het indienen van een beroepschrift zes weken, welke termijn ingaat op de dag na de bekendmaking van de uitspraak. De rechtbank had het beroepschrift op 26 januari 2021 ontvangen, maar het was pas op 21 januari 2021 ter post bezorgd, wat betekent dat het beroepschrift buiten de termijn was ingediend.
De Raad heeft verder overwogen dat indien een beroepschrift na afloop van de termijn wordt ingediend, de niet-ontvankelijkverklaring kan achterwege blijven als redelijkerwijs niet kan worden geoordeeld dat de indiener in verzuim is geweest. In dit geval heeft de appellant niet gereageerd op een verzoek om uitleg over de termijnoverschrijding, wat de Raad deed concluderen dat het hoger beroep kennelijk niet-ontvankelijk was. De Raad heeft besloten om zonder verder onderzoek te oordelen en heeft geen aanleiding gezien voor een proceskostenveroordeling.
De uitspraak is gedaan door M.A.H. van Dalen-van Bekkum, met D.W.M. Kaldenhoven als griffier. Tegen deze uitspraak staat voor belanghebbenden en het bestuursorgaan de mogelijkheid open om binnen zes weken schriftelijk verzet te doen.