ECLI:NL:CRVB:2021:2231
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Niet-ontvankelijkheid van hoger beroep wegens te late indiening van het beroepschrift
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 7 september 2021 uitspraak gedaan in het hoger beroep met zaaknummer 21/1222 TOZO. Het hoger beroep was ingesteld door een appellant tegen een eerdere uitspraak van de rechtbank Midden-Nederland van 18 februari 2021. De Raad heeft vastgesteld dat het beroepschrift niet tijdig was ingediend, aangezien het beroepschrift op 12 april 2021 was ontvangen, terwijl de termijn voor indiening op 24 februari 2021 was ingegaan. De appellant had het beroepschrift op 8 april 2021 ter post bezorgd, wat betekent dat het na de termijn was ingediend.
De Raad overweegt dat de termijn voor het indienen van een beroepschrift zes weken bedraagt, en dat het risico van een te late indiening volledig voor rekening van de appellant komt. De appellant had de mogelijkheid om pro forma hoger beroep in te stellen om de termijn veilig te stellen, maar heeft dit nagelaten. De Raad heeft ook de argumenten van de appellant over de termijnoverschrijding in overweging genomen, maar deze werden niet als voldoende geacht om aan te nemen dat de appellant niet in verzuim was.
Uiteindelijk heeft de Centrale Raad van Beroep het hoger beroep niet-ontvankelijk verklaard, zonder verdere inhoudelijke beoordeling van de zaak. Er was geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak is gedaan door E.C.R. Schut, in tegenwoordigheid van K.R. van Renswoude als griffier, en is openbaar uitgesproken op 7 september 2021.