ECLI:NL:CRVB:2021:2211
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Niet-ontvankelijkheid van hoger beroep wegens overlijden appellant zonder erfgenamen
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 24 augustus 2021 uitspraak gedaan in het hoger beroep met zaaknummer 19/3687 PW-PV. Het hoger beroep was ingesteld door de wijlen appellant, die in leven laatstelijk te Amsterdam woonde. De Raad van bestuur van de Sociale verzekeringsbank (Svb) was de wederpartij in deze procedure. De zaak kwam aan het licht nadat de appellant in 2020 was overleden. De advocaat van de appellant, mr. N. Turkkol, had het hoger beroep ingesteld, maar na het overlijden van de appellant is er geen enkele erfgenaam of belanghebbende naar voren gekomen die het geding zou willen voortzetten. Dit werd ook bevestigd door de aankondiging in de Staatscourant op 18 juni 2021, waaruit bleek dat er geen belanghebbenden zich hadden gemeld om als partij aan het geding deel te nemen.
De Centrale Raad van Beroep heeft geconcludeerd dat het processuele belang aan de beoordeling van het hoger beroep is komen te ontvallen, omdat er geen opvolgers van de appellant zijn die het hoger beroep kunnen voortzetten. Hierdoor werd het hoger beroep niet-ontvankelijk verklaard. De uitspraak is openbaar gedaan en er is geen aanleiding voor een veroordeling in de proceskosten. De griffier, R. de Haas, en het lid van de enkelvoudige kamer, O.L.H.W.I. Korte, hebben de beslissing ondertekend.