ECLI:NL:CRVB:2021:2209
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Niet-ontvankelijkheid van hoger beroep wegens overlijden appellante zonder opvolging door erfgenamen
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 24 augustus 2021 uitspraak gedaan in het hoger beroep met zaaknummer 18/1777 PW-PV. Het hoger beroep was ingesteld door wijlen de appellante, die in leven laatstelijk woonachtig was te [woonplaats]. De Raad van bestuur van de Sociale verzekeringsbank (Svb) was de wederpartij in deze procedure. Tijdens de zitting was de Svb vertegenwoordigd door mr. G.E. Eind, terwijl de wederpartij niet aanwezig was.
De zaak kwam aan de orde nadat de appellante op [datum] 2020 was overleden. De advocaat van de appellante, mr. R. Küçükünal, had het hoger beroep ingesteld, maar na het overlijden van de appellante is er geen opvolging door erfgenamen geweest. De Centrale Raad van Beroep heeft vastgesteld dat er geen erfgenamen zijn die de appellante als partij in het geding hebben opgevolgd en die het geding zouden willen voortzetten. Dit is ook bevestigd door de aankondiging in de Staatscourant van 18 juni 2021, waaruit bleek dat er geen belanghebbenden zich hebben gemeld met het verzoek om als partij aan het geding deel te nemen.
Gelet op deze omstandigheden heeft de Centrale Raad van Beroep geoordeeld dat het processuele belang aan de beoordeling van het hoger beroep is komen te ontvallen. Daarom werd het hoger beroep niet-ontvankelijk verklaard. De beslissing is in het openbaar uitgesproken en er is geen aanleiding voor een veroordeling in de proceskosten.