ECLI:NL:CRVB:2021:2157

Centrale Raad van Beroep

Datum uitspraak
26 augustus 2021
Publicatiedatum
27 augustus 2021
Zaaknummer
19/3658 WLZ
Instantie
Centrale Raad van Beroep
Type
Uitspraak
Procedures
  • Hoger beroep
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Hoger beroep inzake proceskostenvergoeding na intrekking van het hoger beroep

In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 26 augustus 2021 uitspraak gedaan in het hoger beroep van het CIZ (appellant) tegen een eerdere uitspraak van de rechtbank Overijssel. Appellant heeft op 5 januari 2021 het hoger beroep ingetrokken. Namens de betrokkene heeft mr. H.H. Jansen, advocaat, verzocht om appellant te veroordelen in de proceskosten. De Centrale Raad overweegt dat volgens artikel 8:118, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht (Awb), in geval van intrekking van het hoger beroep door het bestuursorgaan, het bestuursorgaan op verzoek van een partij kan worden veroordeeld in de proceskosten. De Raad heeft vastgesteld dat appellant in de kosten moet worden veroordeeld die betrokkene redelijkerwijs heeft moeten maken in verband met de behandeling van het hoger beroep. De kosten zijn begroot op € 748,-, met een bijkomende vergoeding van € 8,66 voor reiskosten die betrokkene heeft gemaakt voor het bijwonen van de zitting bij de rechtbank. De totale kosten die appellant moet vergoeden aan betrokkene bedragen derhalve € 756,66. Deze uitspraak is gedaan door H. Benek, in tegenwoordigheid van K.R. van Renswoude als griffier, en is openbaar uitgesproken op dezelfde datum.

Uitspraak

Datum uitspraak: 26 augustus 2021
19/3658 WLZ
Centrale Raad van Beroep
Enkelvoudige kamer
Uitspraak als bedoeld in artikel 8:118 van de Algemene wet bestuursrecht in verband met het hoger beroep tegen de uitspraak van de rechtbank Overijssel van 18 juli 2019, 18/946
Partijen:
CIZ (appellant)
[Betrokkene] te [woonplaats] (betrokkene)

PROCESVERLOOP

Appellant heeft hoger beroep ingesteld.
Bij brief van 5 januari 2021 heeft appellant het hoger beroep ingetrokken.
Namens betrokkene heeft mr. H.H. Jansen, advocaat, verzocht appellant te veroordelen in de proceskosten.
Appellant heeft een verweerschrift ingediend.
Onder toepassing van artikel 8:57 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) is het onderzoek ter zitting achterwege gelaten. Vervolgens is het onderzoek gesloten.

OVERWEGINGEN

Artikel 8:118, eerste lid, van de Awb bepaalt dat in geval van intrekking van het hoger beroep door het bestuursorgaan, het bestuursorgaan op verzoek van een partij bij afzonderlijke uitspraak met overeenkomstige toepassing van artikel 8:75 van de Awb kan worden veroordeeld in de proceskosten.
Gelet hierop wordt appellant veroordeeld in de kosten die betrokkene in verband met de behandeling van het hoger beroep redelijkerwijs heeft moeten maken. De kosten worden, ingevolge het Besluit proceskosten bestuursrecht, begroot op € 748,- in hoger beroep.
De reiskosten die betrokkene heeft moeten maken voor het bijwonen van de zitting bij de rechtbank komen tot een bedrag van € 8,66 voor vergoeding in aanmerking.

BESLISSING

De Centrale Raad van Beroep veroordeelt appellant in de kosten van betrokkene tot een bedrag van € 756,66.
Deze uitspraak is gedaan door H. Benek, in tegenwoordigheid van K.R. van Renswoude als griffier. De beslissing is uitgesproken in het openbaar op 26 augustus 2021.
(getekend) H. Benek
(getekend) K.R. van Renswoude