ECLI:NL:CRVB:2021:2006

Centrale Raad van Beroep

Datum uitspraak
30 juli 2021
Publicatiedatum
11 augustus 2021
Zaaknummer
20/3675 MPW-PV
Instantie
Centrale Raad van Beroep
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Ambtenarenrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vergoeding advocaatkosten in verband met ontruiming en invaliditeit

In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 30 juli 2021 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een eerdere uitspraak van de rechtbank Den Haag. De appellant, die een militair invaliditeitspensioen ontvangt, had een verzoek ingediend bij de Staatssecretaris van Defensie om een vergoeding van € 7.500,- voor advocaatkosten in het kader van een ontruiming. Deze ontruiming volgde op een vonnis van de kantonrechter van de rechtbank Gelderland, die de huurovereenkomst met de appellant had ontbonden en hem had veroordeeld om zijn woonruimte te ontruimen. De Staatssecretaris had het verzoek van de appellant afgewezen, wat leidde tot een beroep bij de rechtbank. De rechtbank verklaarde het beroep ongegrond, waarna de appellant in hoger beroep ging.

De Centrale Raad van Beroep heeft in zijn uitspraak geoordeeld dat er geen verband bestaat tussen de vergoeding voor advocaatkosten en de invaliditeit van de appellant. De Raad stelde vast dat de ontruiming niet het gevolg was van de invaliditeit van de appellant, en dat hij daarom niet in aanmerking kwam voor een vergoeding op basis van de regelingen voor arbeidsongeschiktheids- en invaliditeitsvoorzieningen. De Raad onderschreef de overwegingen van de rechtbank en bevestigde de aangevallen uitspraak. Het hoger beroep van de appellant werd derhalve afgewezen. De uitspraak is openbaar gedaan en is gebaseerd op de overwegingen die in het proces-verbaal zijn vastgelegd.

Uitspraak

20.3675 MPW-PV

Centrale Raad van Beroep
Enkelvoudige kamer
Proces-verbaal van de mondelinge uitspraak op het hoger beroep tegen de uitspraak van de rechtbank Den Haag van 30 september 2020, 19/3643 (aangevallen uitspraak)
Partijen:
[appellant] te [woonplaats] (appellant)
de Staatssecretaris van Defensie te Heerlen (staatssecretaris)
Datum uitspraak: 30 juli 2021
Zitting heeft: C.H. Bangma, als lid van de enkelvoudige kamer
Griffier: M.E. van Donk
Appellant is niet verschenen. De staatssecretaris heeft zich laten vertegenwoordigen door H.A.L. Knoben.

BESLISSING

De Centrale Raad van Beroep bevestigt de aangevallen uitspraak.
Deze beslissing is uitgesproken in het openbaar. Zij is gebaseerd op de volgende overwegingen.
Appellant heeft een militair invaliditeitspensioen.
Bij vonnis van 10 april 2019 heeft de kantonrechter van de rechtbank Gelderland de huurovereenkomst met appellant ontbonden en appellant veroordeeld om binnen veertien dagen na betekening van dit vonnis zijn woonruimte te ontruimen en te verlaten. De uithuisplaatsing heeft inmiddels plaatsgevonden.
Bij e-mailbericht van 11 april 2019 heeft appellant de staatssecretaris verzocht om hem een vergoeding van € 7.500,- toe te kennen voor de advocaatkosten in het kader van de ontruiming. Bij besluit van 15 april 2019, na bezwaar gehandhaafd bij besluit van 4 juni 2019 (bestreden besluit), heeft de staatssecretaris het verzoek van appellant afgewezen.
Bij de aangevallen uitspraak heeft de rechtbank het beroep tegen het bestreden besluit ongegrond verklaard.
De Raad ziet geen verband tussen een vergoeding voor advocaatkosten in het kader van een ontruiming en de invaliditeit van appellant. De ontruiming was immers geen gevolg van zijn invaliditeit. Appellant is dus ook terecht niet in aanmerking gebracht voor een vergoeding op grond van de regelingen voor arbeidsongeschiktheids- en invaliditeitsvoorzieningen.
De Raad onderschrijft de overwegingen van de rechtbank. Het hoger beroep slaagt dus niet.
Waarvan proces-verbaal.
De griffier Het lid van de enkelvoudige kamer
(getekend) M.E. van Donk (getekend) C.H. Bangma