ECLI:NL:CRVB:2021:2006
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Vergoeding advocaatkosten in verband met ontruiming en invaliditeit
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 30 juli 2021 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een eerdere uitspraak van de rechtbank Den Haag. De appellant, die een militair invaliditeitspensioen ontvangt, had een verzoek ingediend bij de Staatssecretaris van Defensie om een vergoeding van € 7.500,- voor advocaatkosten in het kader van een ontruiming. Deze ontruiming volgde op een vonnis van de kantonrechter van de rechtbank Gelderland, die de huurovereenkomst met de appellant had ontbonden en hem had veroordeeld om zijn woonruimte te ontruimen. De Staatssecretaris had het verzoek van de appellant afgewezen, wat leidde tot een beroep bij de rechtbank. De rechtbank verklaarde het beroep ongegrond, waarna de appellant in hoger beroep ging.
De Centrale Raad van Beroep heeft in zijn uitspraak geoordeeld dat er geen verband bestaat tussen de vergoeding voor advocaatkosten en de invaliditeit van de appellant. De Raad stelde vast dat de ontruiming niet het gevolg was van de invaliditeit van de appellant, en dat hij daarom niet in aanmerking kwam voor een vergoeding op basis van de regelingen voor arbeidsongeschiktheids- en invaliditeitsvoorzieningen. De Raad onderschreef de overwegingen van de rechtbank en bevestigde de aangevallen uitspraak. Het hoger beroep van de appellant werd derhalve afgewezen. De uitspraak is openbaar gedaan en is gebaseerd op de overwegingen die in het proces-verbaal zijn vastgelegd.