ECLI:NL:CRVB:2021:1865
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Afwijzing verzoek om herziening bijzondere bijstand en herberekening beslagvrije voet
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 27 juli 2021 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen de uitspraken van de rechtbank Rotterdam. De appellant had eerder bijzondere bijstand aangevraagd voor stofferings- en inrichtingskosten, waarvan een deel in de vorm van een lening was verstrekt. Appellant verzocht om herziening van de toekenning en om een herberekening van de beslagvrije voet. Het college van burgemeester en wethouders van Rotterdam had de verzoeken afgewezen, omdat appellant geen nieuwe feiten had aangedragen die aanleiding gaven om de eerdere besluiten te herzien. De Raad oordeelde dat het aan appellant was om met bewijsstukken aan te tonen dat hij eerder om aanpassing van de beslagvrije voet had verzocht, wat hij niet had gedaan. De Raad bevestigde de eerdere uitspraken van de rechtbank, waarin de beroepen tegen de besluiten van het college ongegrond waren verklaard. De Raad concludeerde dat er geen motiveringsgebrek was van de zijde van het college en dat de hoger beroepen van appellant niet slaagden.