ECLI:NL:CRVB:2021:1765
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Afwijzing aanvraag bijstandsverlening door niet meewerken aan huisbezoek, motiveringsgebrek en gezamenlijke huishouding
In deze zaak heeft appellant op 2 november 2018 een aanvraag om bijstand ingediend op basis van de Participatiewet (PW). Het college van burgemeester en wethouders van Deurne heeft de aanvraag afgewezen omdat appellant niet heeft meegewerkt aan een huisbezoek, wat volgens het college noodzakelijk was om het recht op bijstand vast te stellen. De rechtbank Oost-Brabant heeft het beroep van appellant tegen deze afwijzing ongegrond verklaard. Appellant heeft hiertegen hoger beroep ingesteld.
De Centrale Raad van Beroep heeft in zijn uitspraak van 20 juli 2021 geoordeeld dat het college ten onrechte heeft gesteld dat een huisbezoek noodzakelijk was. Uit het onderzoek bleek dat appellant samenwoont met een andere persoon, wat duidt op een gezamenlijke huishouding. Hierdoor was appellant geen zelfstandig subject van bijstand en had het college geen huisbezoek hoeven af te leggen om dit vast te stellen. De Raad concludeert dat de aanvraag terecht is afgewezen, maar dat het college dit op een onjuiste grondslag heeft gedaan, wat leidt tot een motiveringsgebrek. Dit motiveringsgebrek wordt gepasseerd op grond van artikel 6:22 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb), omdat aannemelijk is dat belanghebbenden hierdoor niet zijn benadeeld.
De Raad bevestigt de aangevallen uitspraak, veroordeelt het college in de proceskosten van appellant tot een bedrag van € 1.122,- en bepaalt dat het college het in hoger beroep betaalde griffierecht van € 131,- aan appellant vergoedt. Het verzoek om veroordeling tot vergoeding van schade wordt afgewezen.