ECLI:NL:CRVB:2021:1747

Centrale Raad van Beroep

Datum uitspraak
9 juli 2021
Publicatiedatum
17 juli 2021
Zaaknummer
20/4502 ANW
Instantie
Centrale Raad van Beroep
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Socialezekerheidsrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Beoordeling van de ontvankelijkheid van het bezwaar tegen besluiten van de Sociale verzekeringsbank met betrekking tot de nabestaandenuitkering

In deze zaak heeft appellante hoger beroep ingesteld tegen de uitspraak van de rechtbank Amsterdam, die haar beroep tegen het besluit van de Sociale verzekeringsbank (Svb) ongegrond had verklaard. De Svb had op 11 september 2019 aan appellante meegedeeld dat wijzigingen in haar inkomen en woonsituatie geen gevolgen hadden voor haar nabestaandenuitkering op grond van de Algemene nabestaandenwet (Anw). Appellante heeft echter in haar bezwaarschrift geen gronden vermeld en ook niet binnen de gestelde termijn gereageerd op een verzoek van de Svb om dit gebrek te herstellen. Hierdoor heeft de Svb het bezwaar terecht niet-ontvankelijk verklaard.

De rechtbank heeft geoordeeld dat appellante niet heeft voldaan aan de vereisten van artikel 6:5 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb), die stelt dat een bezwaarschrift de gronden van het bezwaar moet bevatten. In hoger beroep heeft appellante haar eerdere gronden herhaald, maar de Svb heeft toegelicht dat zelfs als deze gronden tijdig waren ingediend, dit niet zou hebben geleid tot een hogere uitkering. De Centrale Raad van Beroep bevestigt de uitspraak van de rechtbank en verklaart het beroep van appellante ongegrond. Er is geen aanleiding voor een veroordeling in de proceskosten, aangezien de Svb het bezwaar terecht niet-ontvankelijk heeft verklaard.

De uitspraak is gedaan door E.E.V. Lenos, in tegenwoordigheid van M. Buur als griffier, en is openbaar uitgesproken op 9 juli 2021.

Uitspraak

20.4502 ANW

Datum uitspraak: 9 juli 2021
Centrale Raad van Beroep
Enkelvoudige kamer
Uitspraak op het hoger beroep tegen de uitspraak van de rechtbank Amsterdam van
27 augustus 2020, 20/1218 (aangevallen uitspraak)
Partijen:
[appellante] te [woonplaats], Duitsland (appellante)
de Raad van bestuur van de Sociale verzekeringsbank (Svb)
PROCESVERLOOP
Appellante heeft hoger beroep ingesteld.
De Svb heeft een verweerschrift ingediend.
Het onderzoek ter zitting heeft plaatsgevonden op 28 mei 2021. Appellante is niet verschenen. De Svb heeft zich via beeldbellen laten vertegenwoordigen door mr. P.C.A. Buskens.

OVERWEGINGEN

1.1.
Met twee besluiten van 11 september 2019 heeft de Svb aan appellante laten weten dat de wijziging in haar inkomen en haar woonsituatie, die zij heeft gemeld, geen gevolgen heeft voor haar nabestaandenuitkering op grond van de Algemene nabestaandenwet (Anw).
1.2.
Op 9 oktober 2019 heeft de Svb van appellante een brief ontvangen waarin staat dat ze bezwaar maakt tegen het besluit van 11 september 2019. De gronden van dit bezwaar heeft appellante niet vermeld.
1.3.
Bij brief van 19 november 2019 heeft de Svb appellante in de gelegenheid gesteld om de gronden van haar bezwaar voor 6 januari 2020 aan te voeren. Appellante heeft op deze brief niet gereageerd.
1.4.
Bij besluit van 13 januari 2020 (bestreden besluit) heeft de Svb het bezwaar van appellante niet-ontvankelijk verklaard.
2. Bij de aangevallen uitspraak heeft de rechtbank het beroep van appellante tegen het bestreden besluit ongegrond verklaard. De rechtbank heeft geconcludeerd dat appellante niet voldaan heeft aan de voorwaarde dat het bezwaarschrift de gronden van het bezwaar bevat en dat appellante geen gebruik heeft gemaakt van de gelegenheid om dit gebrek te herstellen.
3.1.
In hoger beroep heeft appellante haar beroepsgronden herhaald, te weten dat haar echtgenoot in Nederland heeft gewerkt, dat zij niet kan werken en dat zij in rust wil leven zonder zorgen.
3.2.
Ter zitting heeft de Svb toegelicht dat geprobeerd is appellante telefonisch te bereiken om haar uit te leggen dat door de besluiten van 11 september 2019 haar Anw-uitkering niet is gewijzigd. De Svb heeft appellante echter niet kunnen bereiken. Voorts is toegelicht dat ook als appellante tijdig de gronden zou hebben gemeld die zij in beroep en hoger beroep heeft aangevoerd dit niet tot een hogere uitkering had geleid. Appellante ontvangt uit vier landen een pro rata nabestaandenuitkering wat volgens de Svb mogelijk tot verwarring bij appellante heeft geleid.
4. De Raad oordeelt als volgt.
4.1.
Op grond van artikel 6:5, eerste lid, aanhef en onder d, van de Awb dient een bezwaarschrift de gronden van het bezwaar te bevatten. Op grond van artikel 6:6 van de Awb kan het beroep niet-ontvankelijk worden verklaard, indien niet is voldaan aan artikel 6:5 van de Awb, mits de indiener de gelegenheid heeft gehad het verzuim te herstellen binnen een hem daartoe gestelde termijn.
4.2.
Vast staat dat appellante in het bezwaarschrift geen gronden tegen de besluiten van
11 september 2019 heeft vermeld. Zij heeft de gronden van het bezwaar ook niet binnen de door de Svb gestelde termijn ingediend. In beroep en hoger beroep heeft appellante geen redenen genoemd waarom de gronden van bezwaar niet binnen de gestelde termijn zijn verstuurd. De Svb heeft het bezwaar terecht niet-ontvankelijk verklaard.
4.3.
Hieruit volgt dat de rechtbank het beroep van appellante terecht ongegrond heeft verklaard.
5. Voor een veroordeling in de proceskosten bestaat geen aanleiding.

BESLISSING

De Centrale Raad van Beroep bevestigt de aangevallen uitspraak.
Deze uitspraak is gedaan door E.E.V. Lenos, in tegenwoordigheid van M. Buur als griffier. De beslissing is uitgesproken in het openbaar op 9 juli 2021.
(getekend) E.E.V. Lenos
(getekend) M. Buur

BESCHEID

Der Centrale Raad van Beroep,
Entscheidet:
Das angefochtene Urteil ist zu bestätigen.
Dies ist das von E.E.V. Lenos der den Vorsitz führte in Gegenwart von M. Buur als Protokollführer am 9 Juli 2021 öffentlich verkündete Urteil.