ECLI:NL:CRVB:2021:1697
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Terugvordering van ten onrechte ontvangen ouderdomspensioen en AIO-aanvulling zonder dringende redenen
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 8 juli 2021 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een eerdere uitspraak van de rechtbank Amsterdam. De appellant, die ten onrechte ouderdomspensioen en een aanvullende inkomensvoorziening ouderen (AIO-aanvulling) ontving, heeft hoger beroep ingesteld tegen de terugvordering van deze bedragen door de Sociale verzekeringsbank (Svb). De Svb had in 2017 besloten om het recht op AIO-aanvulling te beëindigen en het teveel ontvangen pensioen terug te vorderen, omdat appellant niet meer als ingezetene van Nederland werd beschouwd. De rechtbank had het beroep tegen de terugvordering ongegrond verklaard, waarbij werd geoordeeld dat er geen dringende redenen waren om van terugvordering af te zien.
In hoger beroep heeft appellant aangevoerd dat hij lange tijd in Nederland heeft gewoond en dat zijn vrouw en dochter ziek zijn. De Raad heeft echter geoordeeld dat de argumenten van appellant niet voldoende zijn om de terugvordering te rechtvaardigen. De Raad heeft het oordeel van de rechtbank bevestigd en aangegeven dat de omstandigheden van appellant geen dringende redenen opleveren om van terugvordering af te zien. De Svb heeft bovendien op de zitting aangegeven dat er momenteel niet wordt ingevorderd vanwege de financiële situatie van appellant. De uitspraak van de rechtbank is bevestigd, en er is geen aanleiding voor een veroordeling in de proceskosten.