ECLI:NL:CRVB:2021:1693
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- M. van Paridon
- Y.S.S. Fatni
- Rechtspraak.nl
Intrekking en terugvordering van bijstand aan dakloze zonder vastgestelde verblijfplaats
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 13 juli 2021 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een eerdere uitspraak van de rechtbank Midden-Nederland. De appellant, die sinds 1 november 2017 bijstand ontving op basis van de Participatiewet, verbleef in een opvanglocatie. Echter, op 31 mei 2018 heeft de Stichting, waar hij verbleef, het college geïnformeerd dat appellant sinds 1 mei 2018 niet meer op de opvanglocatie verbleef. Het college heeft daarop een onderzoek ingesteld en appellant verzocht om informatie over zijn verblijfplaats, maar hij heeft hier niet op gereageerd. Dit leidde tot de opschorting en intrekking van zijn bijstandsuitkering, evenals een terugvordering van eerder verstrekte bijstand.
De rechtbank heeft het beroep van appellant tegen het bestreden besluit gegrond verklaard, maar de rechtsgevolgen van het besluit in stand gelaten. Appellant ging in hoger beroep, waarbij hij aanvoerde dat de rechtbank niet had mogen besluiten om de rechtsgevolgen in stand te laten op een andere grondslag dan die van het vernietigde besluit. De Raad oordeelde echter dat artikel 8:72 van de Algemene wet bestuursrecht niet in de weg staat aan het in stand laten van de rechtsgevolgen op een andere grondslag. De Raad bevestigde dat appellant zijn inlichtingenverplichting had geschonden door niet te melden dat hij niet langer op de opvanglocatie verbleef, waardoor het recht op bijstand niet kon worden vastgesteld. De uitspraak van de rechtbank werd bevestigd, en er werd geen aanleiding gezien voor een proceskostenveroordeling.