ECLI:NL:CRVB:2021:1668
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Niet-ontvankelijkheid van hoger beroep wegens te late indiening van beroepsgronden
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 6 juli 2021 uitspraak gedaan over de ontvankelijkheid van het hoger beroep van appellante tegen een eerdere uitspraak van de rechtbank Rotterdam. De gemachtigde van appellante had bij brief van 15 februari 2021 de gelegenheid gekregen om de beroepsgronden in te dienen, met een termijn van vier weken. Deze termijn eindigde op 15 maart 2021, maar de gemachtigde heeft geen gronden ingediend. Pas op 14 april 2021, na het verstrijken van de termijn, zijn de gronden per fax ontvangen door de Raad. De Raad heeft vastgesteld dat de gronden te laat zijn ingediend en dat er geen redenen zijn aangevoerd die het verzuim kunnen verontschuldigen. Hierdoor is het hoger beroep kennelijk niet-ontvankelijk verklaard, zonder dat verder onderzoek nodig was. De uitspraak is gedaan door E.C.R. Schut, met K.R. van Renswoude als griffier. Er is geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling, en belanghebbenden kunnen binnen zes weken na verzending van de uitspraak verzet aantekenen.