ECLI:NL:CRVB:2021:1666

Centrale Raad van Beroep

Datum uitspraak
24 juni 2021
Publicatiedatum
9 juli 2021
Zaaknummer
20/4475
Instantie
Centrale Raad van Beroep
Type
Uitspraak
Procedures
  • Hoger beroep
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Niet-ontvankelijkheid van hoger beroep wegens verzuim in het indienen van de aangevallen uitspraak

In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 24 juni 2021 uitspraak gedaan in het hoger beroep van appellant, geregistreerd onder nummer 20/4475. Appellant had herhaaldelijk de gelegenheid gekregen om de aangevallen uitspraak in te zenden, maar heeft deze termijnen ongebruikt laten verstrijken. De Raad heeft appellant in totaal vier keer de kans gegeven om het verzuim te herstellen, maar zonder resultaat. De laatste gelegenheid werd geboden bij aangetekende brief van 25 maart 2021, waarbij appellant werd gewezen op de gevolgen van het niet indienen van de aangevallen uitspraak. Aangezien appellant niet heeft voldaan aan de vereisten van artikel 6:5 van de Algemene wet bestuursrecht, kon de Raad niet vaststellen om welke aangevallen uitspraak het ging. Hierdoor is het hoger beroep kennelijk niet-ontvankelijk verklaard, zonder dat verder onderzoek nodig was. De Raad heeft geen aanleiding gezien voor een proceskostenveroordeling.

De uitspraak is gedaan door C.H. Bangma, in tegenwoordigheid van K.R. van Renswoude als griffier. Tegen deze uitspraak staat voor belanghebbenden en het bestuursorgaan de mogelijkheid open om binnen zes weken schriftelijk verzet te doen bij de Centrale Raad van Beroep. De uitspraak is openbaar uitgesproken op 24 juni 2021.

Uitspraak

Datum uitspraak: 24 juni 2021
20/4475
Centrale Raad van Beroep
Enkelvoudige kamer
Uitspraak als bedoeld in de artikelen 8:54 en 8:108 van de Algemene wet bestuursrecht
Partijen:
[appellant] te [woonplaats] (appellant)

PROCESVERLOOP

Appellant heeft hoger beroep ingesteld.

OVERWEGINGEN

In artikel 6:5, tweede lid, van de Algemene wet bestuursrecht (Awb), is bepaald dat bij het beroepschrift zo mogelijk een afschrift van het besluit waarop het geschil betrekking heeft wordt overgelegd. Ingevolge artikel 6:24 van de Awb is deze bepaling van overeenkomstige toepassing op het hoger beroep.
Bij het ingediende beroepschrift is geen aangevallen uitspraak overlegd.
Bij brief van 29 december 2020 is appellant in de gelegenheid gesteld dit verzuim binnen vier weken te herstellen.
Appellant heeft deze termijn ongebruikt voorbij laten gaan.
Bij brief van 9 februari 2021 is appellant nogmaals de gelegenheid geboden de aangevallen uitspraak in te zenden. Daarbij is een termijn van twee weken gesteld.
Appellant heeft deze termijn ongebruikt voorbij laten gaan.
Bij brief van 1 maart 2021 is appellant wederom in de gelegenheid gesteld de aangevallen uitspraak in te zenden. Daarbij is een termijn van twee weken gesteld.
Appellant heeft deze termijn ongebruikt voorbij laten gaan.
Bij aangetekende brief van 25 maart 2021 is aan appellant nogmaals de gelegenheid geboden de aangevallen uitspraak in te zenden. Daarbij is een termijn van twee weken gesteld en is appellant erop gewezen dat hij er rekening mee moet houden dat de zaak niet inhoudelijk zal worden behandeld. Ook als die termijn wordt overschreden.
Appellant heeft ook deze termijn ongebruikt voorbij laten gaan.
De Raad heeft niet kunnen vaststellen om welke aangevallen uitspraak het gaat. Niet is gebleken van redenen die een verontschuldiging vormen voor het verzuim van appellant. Het hoger beroep is kennelijk niet-ontvankelijk, zodat zonder verder onderzoek kan worden beslist.
Voor een proceskostenveroordeling is geen aanleiding.

BESLISSING

De Centrale Raad van Beroep verklaart het hoger beroep niet-ontvankelijk.
Deze uitspraak is gedaan door C.H. Bangma, in tegenwoordigheid van K.R. van Renswoude als griffier. De beslissing is uitgesproken in het openbaar op 24 juni 2021.
(getekend) C.H. Bangma
(getekend) K.R. van Renswoude
Tegen deze uitspraak kunnen een belanghebbende en het bestuursorgaan binnen zes weken na de verzending van het afschrift van deze uitspraak schriftelijk verzet doen bij de Centrale Raad van Beroep, Postbus 16002, 3500 DA UTRECHT. De indiener van het verzetschrift kan daarbij vragen in de gelegenheid te worden gesteld te worden gehoord.