ECLI:NL:CRVB:2021:1665
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Niet-ontvankelijkheid van hoger beroep wegens niet tijdig betalen griffierecht
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 6 juli 2021 uitspraak gedaan in het hoger beroep van appellanten tegen de uitspraak van de rechtbank Oost-Brabant. De appellanten, vertegenwoordigd door mr. D. Aygur, hebben hoger beroep ingesteld, maar hebben verzuimd het verschuldigde griffierecht tijdig te betalen. Bij aangetekende brief van 6 november 2020 zijn de appellanten nogmaals gewezen op de verplichting tot betaling van het griffierecht, met de mededeling dat het bedrag binnen vier weken na de datum van de brief op de aangegeven bankrekening moest zijn bijgeschreven of contant moest worden betaald op het bezoekadres van de Raad. De appellanten hebben echter het griffierecht niet binnen de gestelde termijn voldaan.
De Centrale Raad van Beroep heeft vastgesteld dat op basis van de beschikbare gegevens redelijkerwijs niet kan worden geoordeeld dat de appellanten niet in verzuim zijn geweest. Hierdoor is het hoger beroep kennelijk niet-ontvankelijk verklaard. De Raad heeft geen aanleiding gezien voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak is openbaar gedaan en de appellanten hebben de mogelijkheid om binnen zes weken na verzending van het afschrift van de uitspraak schriftelijk verzet te doen.