ECLI:NL:CRVB:2021:1555

Centrale Raad van Beroep

Datum uitspraak
24 juni 2021
Publicatiedatum
30 juni 2021
Zaaknummer
20/1703 VALYS
Instantie
Centrale Raad van Beroep
Type
Uitspraak
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing aanvraag hoog persoonlijk kilometer budget door FMMU op basis van mobiliteitsbeperkingen

Op 24 juni 2021 heeft de Centrale Raad van Beroep uitspraak gedaan in de zaak van appellante tegen de FMMU Advies B.V. over de afwijzing van haar aanvraag voor een hoog persoonlijk kilometer budget (pkb). Appellante, geboren in 1944, heeft diverse medische aandoeningen waaronder diabetes mellitus type 2, astma, en angina pectoris. In 2018 heeft zij een aanvraag ingediend voor een hoog pkb, welke door de FMMU werd afgewezen op basis van het oordeel dat zij in staat was om met een rolstoel en begeleiding gebruik te maken van het openbaar vervoer. De rechtbank Noord-Holland had eerder het beroep van appellante ongegrond verklaard, wat leidde tot het hoger beroep bij de Centrale Raad van Beroep.

De Raad heeft de feiten en omstandigheden van de zaak in overweging genomen, waaronder de medische situatie van appellante en de argumenten die zij in hoger beroep naar voren heeft gebracht. Appellante stelde dat haar mobiliteit ernstig beperkt was en dat zij niet in staat was om zelfstandig te reizen. De Raad oordeelde echter dat de FMMU de aanvraag in redelijkheid had kunnen afwijzen, aangezien er geen medische gegevens waren overgelegd die aantonen dat appellante strikt medisch gezien niet in staat was om te reizen. De omstandigheden die appellante aanvoerde, zoals ongemakken bij het reizen met de trein, waren niet voldoende om aan te nemen dat zij in aanmerking kwam voor een hoog pkb.

De Centrale Raad van Beroep bevestigde de uitspraak van de rechtbank en oordeelde dat er geen aanleiding was voor een veroordeling in de proceskosten. De uitspraak werd gedaan in het openbaar en is ondertekend door de voorzitter D. Hardonk-Prins en griffier P. Boer.

Uitspraak

20.1703 VALYS

Datum uitspraak: 24 juni 2021
Centrale Raad van Beroep
Enkelvoudige kamer
Uitspraak op het hoger beroep tegen de uitspraak van de rechtbank Noord-Holland van 31 maart 2020, 18/5279 (aangevallen uitspraak)
Partijen:
[appellante] te [woonplaats] (appellante)
FMMU Advies B.V. (FMMU)
PROCESVERLOOP
Appellante heeft hoger beroep ingesteld.
Namens de FMMU heeft mr. T.C. van Eck een verweerschrift ingediend.
Onder toepassing van artikel 8:57, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) is een onderzoek ter zitting achterwege gebleven, waarna de Raad het onderzoek met toepassing van artikel 8:57, derde lid, van de Awb heeft gesloten.

OVERWEGINGEN

1. De Raad gaat uit van de volgende feiten en omstandigheden.
1.1.
Appellante, geboren in 1944, is bekend met diabetes mellitus type 2, astma, osteoporose, coxartrose, cataract, rugklachten en angina pectoris. Zij beschikt over een Valys-pas. Appellante heeft op 30 mei 2018 een hoog persoonlijk kilometer budget (pkb) aangevraagd.
1.2.
De FMMU heeft de aanvraag van appellante bij besluit van 10 september 2018, na bezwaar gehandhaafd bij besluit van 8 november 2018 (bestreden besluit), afgewezen. Hieraan is ten grondslag gelegd dat appellante in staat wordt geacht in een (elektrische) rolstoel met de trein te reizen, al dan niet met begeleiding. Op de stations kan zij volgens een arts van de FMMU zo nodig gebruik maken van aangepaste toiletten.
2. Bij de aangevallen uitspraak heeft de rechtbank het beroep ongegrond verklaard. Daartoe heeft de rechtbank, voor zover van belang, het volgende overwogen. Het Indicatieprotocol Hoog Persoonlijk Kilometer Budget (protocol) vormt de grondslag voor een hoog pkb. De in het protocol neergelegde toekenningscriteria gaan de grenzen van een redelijke beleidsbepaling niet te buiten. De FMMU heeft na een zorgvuldig onderzoek voldoende inzichtelijk onderbouwd dat appellante niet voldoet aan alle voor het recht op een hoog pkb geldende voorwaarden, omdat zij in staat moet worden geacht gebruik te kunnen maken van het openbaar vervoer. Een arts van de FMMU heeft deugdelijk gemotiveerd dat appellante, ondanks haar lichamelijke beperkingen, medisch gezien onder begeleiding en met gebruikmaken van haar rolstoel met de trein kan reizen. De praktische bezwaren die appellante daarbij vermoedelijk zal ondervinden spelen bij de beoordeling van haar recht op een hoog pkb geen rol.
3. Appellante heeft zich in hoger beroep tegen de aangevallen uitspraak gekeerd. Appellante heeft aangevoerd dat zij ernstig beperkt is in haar mobiliteit. Zij kan slechts enkele meters schuifelen achter een rollator. Ook is gebruik van een toilet zonder sta-op-ondersteuning moeizaam en is het gebruik van incontinentiemateriaal niet aan te raden gezien de toestand van haar huid door gebruik van Prednison. Sinds de hoorzitting met de arts is haar situatie door een val verslechterd en is zij onzeker in haar resterende mobiliteit. Verder is vervoer met Valys zelden op tijd zodat op de trein gewacht zou moeten worden. Met van deur tot deur vervoer, zonder tussenstop en zonder afhankelijkheid van derden door een duwrolstoel hoopt appellante weer zorgeloze uitjes te kunnen maken en een sociaal leven te ervaren.
4. De Raad komt tot de volgende beoordeling.
4.1.
De rechtbank heeft terecht geoordeeld dat de FMMU de aanvraag van appellante om een hoog pkb in redelijkheid heeft kunnen afwijzen. De door appellante aangevoerde omstandigheden zijn geen aanleiding om aan te nemen dat appellante, in afwijking van het beoordelingskader van het protocol, in de te beoordelen periode van 30 mei 2018 tot en met
8 november 2018 toch in aanmerking komt voor een hoog pkb. Hoewel invoelbaar is dat reizen met de trein met ongemakken gepaard kan gaan, zijn geen medische gegevens overgelegd waaruit volgt uit dat appellante hiertoe strikt medisch gezien niet in staat is.
4.2.
Gelet op wat hiervoor is overwogen, slaagt het hoger beroep niet. De uitspraak van de rechtbank wordt daarom bevestigd.
5. Voor een veroordeling in de proceskosten bestaat geen aanleiding.

BESLISSING

De Centrale Raad van Beroep bevestigt de aangevallen uitspraak.
Deze uitspraak is gedaan door D. Hardonk-Prins, in tegenwoordigheid van P. Boer als griffier. De beslissing is uitgesproken in het openbaar op 24 juni 2021.
(getekend) D. Hardonk-Prins
(getekend) P. Boer