Op 24 juni 2021 heeft de Centrale Raad van Beroep uitspraak gedaan in de zaak van appellante tegen de FMMU Advies B.V. over de afwijzing van haar aanvraag voor een hoog persoonlijk kilometer budget (pkb). Appellante, geboren in 1944, heeft diverse medische aandoeningen waaronder diabetes mellitus type 2, astma, en angina pectoris. In 2018 heeft zij een aanvraag ingediend voor een hoog pkb, welke door de FMMU werd afgewezen op basis van het oordeel dat zij in staat was om met een rolstoel en begeleiding gebruik te maken van het openbaar vervoer. De rechtbank Noord-Holland had eerder het beroep van appellante ongegrond verklaard, wat leidde tot het hoger beroep bij de Centrale Raad van Beroep.
De Raad heeft de feiten en omstandigheden van de zaak in overweging genomen, waaronder de medische situatie van appellante en de argumenten die zij in hoger beroep naar voren heeft gebracht. Appellante stelde dat haar mobiliteit ernstig beperkt was en dat zij niet in staat was om zelfstandig te reizen. De Raad oordeelde echter dat de FMMU de aanvraag in redelijkheid had kunnen afwijzen, aangezien er geen medische gegevens waren overgelegd die aantonen dat appellante strikt medisch gezien niet in staat was om te reizen. De omstandigheden die appellante aanvoerde, zoals ongemakken bij het reizen met de trein, waren niet voldoende om aan te nemen dat zij in aanmerking kwam voor een hoog pkb.
De Centrale Raad van Beroep bevestigde de uitspraak van de rechtbank en oordeelde dat er geen aanleiding was voor een veroordeling in de proceskosten. De uitspraak werd gedaan in het openbaar en is ondertekend door de voorzitter D. Hardonk-Prins en griffier P. Boer.