ECLI:NL:CRVB:2021:1347
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- J.T.H. Zimmerman
- Rechtspraak.nl
Beëindiging van ZW-uitkering en geschiktheid voor arbeid na medische beoordeling
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 3 juni 2021 uitspraak gedaan in hoger beroep over de beëindiging van de ZW-uitkering van appellant. Appellant, die zich op 24 februari 2017 ziek meldde met psychische en lichamelijke klachten, was eerder in aanmerking gebracht voor ziekengeld op grond van de Ziektewet. Het Uwv had vastgesteld dat appellant met ingang van 20 augustus 2018 geen recht meer had op ziekengeld, omdat hij meer dan 65% van zijn maatmaninkomen kon verdienen. De rechtbank Amsterdam had het beroep van appellant tegen dit besluit ongegrond verklaard, waarna appellant in hoger beroep ging.
De Centrale Raad van Beroep heeft de uitspraak van de rechtbank bevestigd. De Raad oordeelde dat het medisch onderzoek door het Uwv zorgvuldig was uitgevoerd en dat de arbeidsdeskundige overtuigend had gemotiveerd dat appellant in staat was de geselecteerde functies te vervullen. De Raad heeft daarbij de medische informatie van de huisarts en behandelend psychologen in overweging genomen, maar concludeerde dat er geen nieuwe informatie was die leidde tot een ander oordeel over de belastbaarheid van appellant. De Raad heeft vastgesteld dat de geselecteerde functies in overeenstemming waren met de functionele mogelijkheden van appellant en dat de arbeidsdeskundige voldoende had gemotiveerd dat de werkbelasting niet boven zijn niveau lag.
De uitspraak benadrukt het belang van een zorgvuldige medische beoordeling en de rol van de arbeidsdeskundige bij het vaststellen van de geschiktheid voor arbeid. De Raad heeft geen aanleiding gezien voor een veroordeling in de proceskosten, en de beslissing is openbaar uitgesproken.