ECLI:NL:CRVB:2021:1220

Centrale Raad van Beroep

Datum uitspraak
25 mei 2021
Publicatiedatum
25 mei 2021
Zaaknummer
19/5116 PW
Instantie
Centrale Raad van Beroep
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Socialezekerheidsrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Kostenveroordeling in hoger beroep na intrekking door bestuursorgaan

Op 25 mei 2021 heeft de Centrale Raad van Beroep uitspraak gedaan in de zaak met nummer 19/5116 PW. Deze uitspraak betreft een hoger beroep dat door het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Smallingerland was ingesteld, maar dat op 16 november 2020 door het bestuursorgaan is ingetrokken. Namens de betrokkene, die in deze zaak niet bij naam is genoemd, heeft advocaat mr. R.A. Bruintjes verzocht om de appellant te veroordelen in de proceskosten. De appellant heeft geen verweerschrift ingediend, en het onderzoek ter zitting is achterwege gelaten op basis van artikel 8:57 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb). De Raad heeft vervolgens de kosten die de betrokkene redelijkerwijs heeft moeten maken in verband met het hoger beroep beoordeeld. Volgens artikel 8:118, eerste lid, van de Awb kan het bestuursorgaan, na intrekking van het hoger beroep, op verzoek van een partij worden veroordeeld in de proceskosten. De Raad heeft vastgesteld dat de kosten voor verleende rechtsbijstand in hoger beroep zijn begroot op € 534,-. De Centrale Raad van Beroep heeft de appellant dan ook veroordeeld tot betaling van dit bedrag aan de betrokkene. De uitspraak is gedaan door E.C.R. Schut, in tegenwoordigheid van K.R. van Renswoude als griffier, en is openbaar uitgesproken op dezelfde datum.

Uitspraak

Datum uitspraak: 25 mei 2021
19/5116 PW
Centrale Raad van Beroep
Enkelvoudige kamer
Uitspraak als bedoeld in artikel 8:118 van de Algemene wet bestuursrecht in verband met het hoger beroep tegen de uitspraak van de rechtbank Noord-Nederland van 14 november 2019, 19/1372 (aangevallen uitspraak)
Partijen:
het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Smallingerland (appellant)
[betrokkene] te [woonplaats] (betrokkene)

PROCESVERLOOP

Appellant heeft hoger beroep ingesteld.
Bij brief van 16 november 2020 heeft appellant het hoger beroep ingetrokken.
Namens betrokkene heeft mr. R.A. Bruintjes, advocaat, verzocht appellant te veroordelen in de proceskosten.
Appellant heeft geen verweerschrift ingediend.
Onder toepassing van artikel 8:57 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) is het onderzoek ter zitting achterwege gelaten. Vervolgens is het onderzoek gesloten.

OVERWEGINGEN

Artikel 8:118, eerste lid, van de Awb bepaalt dat in geval van intrekking van het hoger beroep door het bestuursorgaan, het bestuursorgaan op verzoek van een partij bij afzonderlijke uitspraak met overeenkomstige toepassing van artikel 8:75 van de Awb kan worden veroordeeld in de proceskosten.
Aangezien de rechtbank in de aangevallen uitspraak een kostenveroordeling in bezwaar en beroep heeft uitgesproken, staan voor de Raad nog ter beoordeling de kosten die betrokkene in verband met de behandeling van het hoger beroep redelijkerwijs heeft moeten maken. De kosten worden, ingevolge het Besluit proceskosten bestuursrecht, begroot op € 534,- in hoger beroep voor verleende rechtsbijstand.

BESLISSING

De Centrale Raad van Beroep veroordeelt appellant in de kosten van betrokkene tot een bedrag van € 534,-.
Deze uitspraak is gedaan door E.C.R. Schut, in tegenwoordigheid van K.R. van Renswoude als griffier. De beslissing is uitgesproken in het openbaar op 25 mei 2021.
(getekend) E.C.R. Schut
(getekend) K.R. van Renswoude

RB