ECLI:NL:CRVB:2021:1211

Centrale Raad van Beroep

Datum uitspraak
25 mei 2021
Publicatiedatum
25 mei 2021
Zaaknummer
20/4454 PW
Instantie
Centrale Raad van Beroep
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Socialezekerheidsrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Niet-tijdige indiening van het beroepschrift leidt tot niet-ontvankelijkheid in hoger beroep

In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 25 mei 2021 uitspraak gedaan in het hoger beroep van een appellant tegen een eerdere uitspraak van de rechtbank Rotterdam. Het hoger beroep was ingesteld door mr. W.H. van Zundert, advocaat van de appellant. De rechtbank had op 12 november 2020 een uitspraak gedaan, welke op 29 december 2020 door de appellant werd aangevochten. De Centrale Raad van Beroep oordeelde dat het beroepschrift niet tijdig was ingediend. Volgens de Algemene wet bestuursrecht (Awb) moet een beroepschrift binnen zes weken na de bekendmaking van de uitspraak worden ingediend. De termijn begint te lopen op de dag na de verzending van de uitspraak aan de partijen. In dit geval was het beroepschrift op 29 december 2020 ontvangen, terwijl de termijn op 12 november 2020 begon. De Raad concludeerde dat het beroepschrift te laat was ingediend, aangezien het pas op 28 december 2020 ter post was bezorgd, wat na de termijn was. De gemachtigde van de appellant had niet gereageerd op een verzoek om uitleg over de termijnoverschrijding. Hierdoor werd het hoger beroep kennelijk niet-ontvankelijk verklaard, zonder verder onderzoek. De Raad besloot dat er geen aanleiding was voor een proceskostenveroordeling.

Uitspraak

Datum uitspraak: 25 mei 2021
20/4454 PW
Centrale Raad van Beroep
Enkelvoudige kamer
Uitspraak als bedoeld in de artikelen 8:54 en 8:108 van de Algemene wet bestuursrecht in verband met het hoger beroep tegen de uitspraak van de rechtbank Rotterdam van
12 november 2020, 20/597
Partijen:
[appellant] te [woonplaats] (appellant)
het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Rotterdam

PROCESVERLOOP

Namens appellant heeft mr. W.H. van Zundert, advocaat, hoger beroep ingesteld.

OVERWEGINGEN

Ingevolge artikel 6:24 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) in samenhang met de artikelen 6:7, 6:8, 6:9 en 6:11 van die wet geldt het volgende.
De termijn voor het indienen van een beroepschrift bedraagt zes weken. Deze termijn gaat in met ingang van de dag na die waarop de aangevallen uitspraak door middel van de toezending van een afschrift aan partijen is bekendgemaakt.
Een beroepschrift is tijdig ingediend indien het voor het einde van de termijn is ontvangen. Bij verzending per post is een beroepschrift tijdig ingediend indien het voor het einde van de termijn ter post is bezorgd, mits het niet later dan een week na afloop van de termijn is ontvangen.
De uitspraak waartegen hoger beroep is ingesteld is op 12 november 2020 in afschrift aan partijen toegezonden.
Het beroepschrift is op 29 december 2020 ontvangen. Het is, gezien de poststempel op de enveloppe, op 28 december 2020 ter post bezorgd.
Op grond hiervan moet worden geoordeeld dat het beroepschrift niet tijdig is ingediend.
Ten aanzien van een na afloop van de beroepstermijn ingediend beroepschrift blijft niet-ontvankelijkverklaring op grond daarvan achterwege indien redelijkerwijs niet kan worden geoordeeld dat de indiener in verzuim is geweest.
Bij brief van 30 december 2020 is aan de gemachtigde van appellant gevraagd naar de reden van de termijnoverschrijding.
De gemachtigde van appellant heeft daarop niet gereageerd.
Het hoger beroep is kennelijk niet-ontvankelijk, zodat zonder verder onderzoek kan worden beslist.
Voor een proceskostenveroordeling is geen aanleiding.

BESLISSING

De Centrale Raad van Beroep verklaart het hoger beroep niet-ontvankelijk.
Deze uitspraak is gedaan door E.C.R. Schut, in tegenwoordigheid van K.R. van Renswoude als griffier. De beslissing is uitgesproken in het openbaar op 25 mei 2021.
(getekend) E.C.R. Schut
(getekend) K.R. van Renswoude
Tegen deze uitspraak kunnen een belanghebbende en het bestuursorgaan binnen zes weken na de verzending van het afschrift van deze uitspraak schriftelijk verzet doen bij de Centrale Raad van Beroep, Postbus 16002, 3500 DA UTRECHT. De indiener van het verzetschrift kan daarbij vragen in de gelegenheid te worden gesteld te worden gehoord.

RB