ECLI:NL:CRVB:2021:1178
Centrale Raad van Beroep
- Verzet
- C.H. Bangma
- E.M. Welling
- Rechtspraak.nl
Niet-ontvankelijkheid van verzet tegen eerdere uitspraak inzake AOW
Op 21 mei 2021 heeft de Centrale Raad van Beroep uitspraak gedaan in een verzetprocedure met zaaknummer 20/207 AOW-V. Het verzet was ingesteld door verzoekster, die in Marokko woont, tegen een eerdere uitspraak van de Raad van 6 augustus 2020. In die uitspraak werd het hoger beroep van verzoekster niet-ontvankelijk verklaard omdat het griffierecht niet tijdig was betaald. Verzoekster heeft verzet gedaan, maar beide partijen zijn niet verschenen op de zitting van 9 april 2021.
De Raad heeft ambtshalve beoordeeld of het verzet ontvankelijk was. De uitspraak van 6 augustus 2020 was op 6 augustus 2020 per aangetekende post verzonden, en de termijn voor het indienen van een verzetschrift eindigde op 17 september 2020. Het verzetschrift werd echter pas op 12 januari 2021 ontvangen, wat betekent dat de termijn was overschreden. Verzoekster voerde aan dat zij de uitspraak pas na 25 augustus 2020 had ontvangen en dat zij niet begreep waarom zij opnieuw griffierecht moest betalen, mede door de COVID-19 omstandigheden.
De Raad heeft vastgesteld dat het verzet niet binnen de gestelde termijn was ingediend, ondanks de omstandigheden die verzoekster had geschetst. De Raad oordeelde dat het niet onmogelijk was om tijdig verzet in te dienen. Aangezien het verzetschrift pas op 12 januari 2021 was ontvangen, werd het verzet niet-ontvankelijk verklaard. Er was geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak werd openbaar uitgesproken op 21 mei 2021.