ECLI:NL:CRVB:2021:108
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Schadevergoeding en wettelijke rente bij vertraagde uitbetaling van bijstand
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 19 januari 2021 uitspraak gedaan in hoger beroep over een verzoek om schadevergoeding van appellant, die bijzondere bijstand had aangevraagd voor de kosten van een koelkast en een wasmachine. De rechtbank had eerder het verzoek om schadevergoeding afgewezen, omdat de kosten die appellant had aangevoerd, in beginsel terug te voeren waren op de vertraagde uitbetaling van de bijstand. De Raad bevestigde deze uitspraak en oordeelde dat er geen ruimte was voor toekenning van andere schadevergoeding dan de wettelijke rente over de nabetaling van de bijstand. Appellant had aangevoerd dat hij door het gemis van de koelkast en wasmachine gevolgschade had geleden, zoals extra kosten voor levensmiddelen en het laten wassen van kleding door derden. De Raad oordeelde echter dat de kosten die appellant had aangevoerd, niet voor vergoeding in aanmerking kwamen, omdat deze voortvloeiden uit de vertraagde uitbetaling van de bijstand. De Raad stelde vast dat het college geen wettelijke rente verschuldigd was, omdat het bedrag daarvan minder dan € 10,- bedroeg, zoals bepaald in de Algemene wet bestuursrecht. De uitspraak van de rechtbank werd bevestigd, en er werd geen aanleiding gezien voor een veroordeling in de proceskosten.