ECLI:NL:CRVB:2021:1078

Centrale Raad van Beroep

Datum uitspraak
6 mei 2021
Publicatiedatum
10 mei 2021
Zaaknummer
21/537 AW
Instantie
Centrale Raad van Beroep
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Ambtenarenrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Niet-ontvankelijkheid van hoger beroep wegens ontbreken beroepsgronden

In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 6 mei 2021 uitspraak gedaan in het hoger beroep met zaaknummer 21/537 AW. Het hoger beroep was ingesteld door de appellant, vertegenwoordigd door mr. H.A. van Dalsen, tegen een eerdere uitspraak van de rechtbank Amsterdam van 28 december 2020. De Centrale Raad heeft vastgesteld dat het ingediende beroepschrift geen gronden bevatte, wat in strijd is met artikel 6:5, eerste lid, aanhef en onder d, van de Algemene wet bestuursrecht (Awb). De gemachtigde van de appellant kreeg de gelegenheid om dit verzuim binnen vier weken te herstellen, maar heeft deze termijn ongebruikt laten verstrijken. Ook na een tweede aanmaning om de beroepsgronden in te dienen, heeft de gemachtigde geen actie ondernomen. Hierdoor heeft de Centrale Raad geoordeeld dat het hoger beroep kennelijk niet-ontvankelijk is, zonder verder onderzoek te doen. De Raad heeft geen aanleiding gezien voor een proceskostenveroordeling.

De uitspraak is openbaar gedaan en ondertekend door C.H. Bangma, met N. Khachatryan als griffier. Tegen deze uitspraak staat voor belanghebbenden en het bestuursorgaan een mogelijkheid tot verzet open binnen zes weken na verzending van het afschrift van de uitspraak.

Uitspraak

Datum uitspraak: 6 mei 2021
21/537 AW
Centrale Raad van Beroep
Enkelvoudige kamer
Uitspraak als bedoeld in de artikelen 8:54 en 8:108 van de Algemene wet bestuursrecht in verband met het hoger beroep tegen de uitspraak van de rechtbank Amsterdam van
28 december 2020, 19/3682 (aangevallen uitspraak)
Partijen:
[Appellant] te [woonplaats] (appellant)
het dagelijks bestuur van de Veiligheidsregio Amsterdam-Amstelland

PROCESVERLOOP

Namens appellant heeft mr. H.A. van Dalsen hoger beroep ingesteld.

OVERWEGINGEN

In artikel 6:5, eerste lid, aanhef en onder d, van de Algemene wet bestuursrecht (Awb), is bepaald dat het beroepschrift de gronden van het beroep dient te bevatten. Ingevolge artikel 6:24 van de Awb is deze bepaling van overeenkomstige toepassing op het hoger beroep.
Het ingediende beroepschrift bevat geen gronden.
Bij brief van 12 februari 2021 is de gemachtigde van appellant in de gelegenheid gesteld dit verzuim binnen vier weken te herstellen.
De gemachtigde van appellant heeft deze termijn ongebruikt voorbij laten gaan.
Bij aangetekende brief van 15 maart 2021 is aan de gemachtigde van appellant nogmaals de gelegenheid geboden de beroepsgronden in te dienen. Daarbij is een termijn van vier weken gesteld en is appellant erop gewezen dat overschrijding van die termijn tot gevolg zal hebben dat de zaak niet inhoudelijk wordt behandeld.
De gemachtigde van appellant heeft ook deze termijn ongebruikt voorbij laten gaan.
Niet is gebleken van redenen die een verontschuldiging vormen voor dit verzuim. Het hoger beroep is kennelijk niet-ontvankelijk, zodat zonder verder onderzoek kan worden beslist.
Voor een proceskostenveroordeling is geen aanleiding.

BESLISSING

De Centrale Raad van Beroep verklaart het hoger beroep niet-ontvankelijk.
Deze uitspraak is gedaan door C.H. Bangma, in tegenwoordigheid van N. Khachatryan als griffier. De beslissing is uitgesproken in het openbaar op 6 mei 2021.
(getekend) C.H. Bangma
(getekend) N. Khachatryan
Tegen deze uitspraak kunnen een belanghebbende en het bestuursorgaan binnen zes weken na de verzending van het afschrift van deze uitspraak schriftelijk verzet doen bij de Centrale Raad van Beroep, Postbus 16002, 3500 DA UTRECHT. De indiener van het verzetschrift kan daarbij vragen in de gelegenheid te worden gesteld te worden gehoord.

RB