ECLI:NL:CRVB:2021:1061

Centrale Raad van Beroep

Datum uitspraak
29 april 2021
Publicatiedatum
7 mei 2021
Zaaknummer
17/5846 WIA
Instantie
Centrale Raad van Beroep
Type
Uitspraak
Procedures
  • Hoger beroep
Rechters
  • J.T.H. Zimmerman
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Hoger beroep inzake WIA-uitkering en proceskostenvergoeding

In deze zaak heeft appellante hoger beroep ingesteld tegen een beslissing van het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen (Uwv) met betrekking tot haar WIA-uitkering. Het Uwv had op 31 juli 2020 een gewijzigde beslissing op bezwaar genomen, waarbij het volledig tegemoetkwam aan de bezwaren van appellante. Namens appellante heeft mr. I.M.J.J. Dewarrimont het hoger beroep ingesteld, maar op 6 oktober 2020 heeft appellante dit hoger beroep ingetrokken. Tegelijkertijd heeft zij de Raad verzocht om het Uwv te veroordelen in de proceskosten die zij heeft gemaakt in verband met het bezwaar, beroep en hoger beroep.

De Centrale Raad van Beroep heeft vastgesteld dat het Uwv op verzoek van appellante in de kosten moet worden veroordeeld, omdat het bestuursorgaan geheel aan de bezwaren van appellante is tegemoetgekomen. De Raad heeft de kosten begroot op basis van het Besluit proceskosten bestuursrecht, waarbij de kosten voor de verleende rechtsbijstand in bezwaar, beroep en hoger beroep zijn meegenomen. De Raad heeft echter geoordeeld dat bepaalde kosten, zoals secretariële en kantoorkosten, niet voor vergoeding in aanmerking komen.

Uiteindelijk heeft de Centrale Raad van Beroep het Uwv veroordeeld tot een totale kostenvergoeding van € 4.341,18 aan appellante. Deze uitspraak is gedaan door J.T.H. Zimmerman, in tegenwoordigheid van griffier H. Alajai, en is openbaar uitgesproken op 29 april 2021.

Uitspraak

Datum uitspraak: 29 april 2021
17/5846 WIA
Centrale Raad van Beroep
Enkelvoudige kamer
Uitspraak als bedoeld in de artikelen 8:75a en 8:108 van de Algemene wet bestuursrecht in verband met het hoger beroep tegen de uitspraak van de rechtbank Limburg van 25 juli 2017, 16/1526 (aangevallen uitspraak)
Partijen:
[appellante] te [woonplaats] (appellante)
de Raad van bestuur van het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen (Uwv)

PROCESVERLOOP

Namens appellante heeft mr. I.M.J.J. Dewarrimont hoger beroep ingesteld.
Het Uwv heeft op 31 juli 2020 een gewijzigde beslissing op bezwaar genomen.
Bij brief van 6 oktober 2020 heeft namens appellante het hoger beroep ingetrokken en gelijktijdig aan de Raad verzocht het Uwv te veroordelen in de proceskosten.
Het Uwv heeft gebruik gemaakt van de gelegenheid een verweerschrift in te dienen.
Onder toepassing van artikel 8:57 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) is het onderzoek ter zitting achterwege gelaten. Vervolgens is het onderzoek gesloten.

OVERWEGINGEN

Artikel 8:75a, eerste lid, eerste volzin, van de Awb bepaalt dat in geval van intrekking van het beroep omdat het bestuursorgaan geheel of gedeeltelijk aan de indiener van het beroepschrift is tegemoetgekomen, het bestuursorgaan op verzoek van de indiener bij afzonderlijke uitspraak met toepassing van artikel 8:75 van de Awb in de kosten kan worden veroordeeld. Ingevolge artikel 8:108, eerste lid, van de Awb is deze bepaling van overeenkomstige toepassing op het hoger beroep.
Namens appellante is het hoger beroep ingetrokken omdat het Uwv met de gewijzigde beslissing op bezwaar van 31 juli 2020 geheel aan de bezwaren van appellante is tegemoetgekomen.
De Raad ziet aanleiding om het Uwv te veroordelen in de kosten die appellante in verband met de behandeling van het bezwaar, het beroep en het hoger beroep redelijkerwijs heeft moeten maken. De kosten worden, ingevolge het Besluit proceskosten bestuursrecht, begroot op in bezwaar € 1.068,- (1 punt voor het indienen van het bezwaarschrift en 1 punt voor het verschijnen op de hoorzitting) en € 1.068,- in beroep (1 punt voor het indienen van het beroepschrift en 1 punt voor het verschijnen ter zitting) en € 1.068,- in hoger beroep (1 punt voor het indienen van het hogerberoepschrift, 0,5 punt voor verschijnen ter comparitie zitting en 0,5 punt voor het indienen van een zienswijze na het verslag van het deskundigenonderzoek) voor verleende rechtsbijstand.
Met betrekking tot de vordering van de gemaakte kosten van € 2.374,48 in verband met het door appellante ingebrachte rapport van J. Huisman, psychiater, is de Raad met het Uwv van oordeel dat de op de factuur genoemde secretariële en kantoorkosten niet voor vergoeding in aanmerking komen. De door het Uwv te vergoeden kosten voor de ingeschakelde deskundige bedraagt € 1.1137,18.
Voor vergoeding van het betaalde griffierecht kan appellante zich rechtstreeks tot het Uwv wenden.

BESLISSING

De Centrale Raad van Beroep veroordeelt het Uwv in de kosten van appellante tot een bedrag van € 4.341,18.
Deze uitspraak is gedaan door J.T.H. Zimmerman, in tegenwoordigheid van H. Alajai als griffier. De beslissing is uitgesproken in het openbaar op 29 april 2021.
(getekend) J.T.H. Zimmerman
(getekend) H. Alajai