ECLI:NL:CRVB:2021:106
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Afwijzing bijzondere bijstand voor woninginrichting en legeskosten; beoordeling van noodzakelijkheid en bijzondere omstandigheden
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 12 januari 2021 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een eerdere beslissing van de rechtbank Den Haag. Appellante, die onder beschermingsbewind stond en bijstand ontving, had bijzondere bijstand aangevraagd voor woninginrichting en legeskosten. De gemeente had deze aanvragen afgewezen, omdat er geen bijzondere omstandigheden waren die de kosten rechtvaardigden. De Raad oordeelde dat de verhuizing van appellante voorzienbaar was en niet medisch noodzakelijk, waardoor de kosten niet uit bijzondere omstandigheden voortvloeiden. Ook de legeskosten werden afgewezen, omdat deze al door de bewindvoerder waren betaald. De Raad bevestigde de eerdere uitspraak van de rechtbank en oordeelde dat er geen recht op bijzondere bijstand bestond voor de aangevraagde kosten. De uitspraak benadrukt de noodzaak om te beoordelen of kosten voortvloeien uit bijzondere omstandigheden en of deze kosten kunnen worden voldaan uit de bijstandsnorm.