ECLI:NL:CRVB:2021:1059
Centrale Raad van Beroep
- Verzet
- J.T.H. Zimmerman
- Rechtspraak.nl
Onbevoegdheid Centrale Raad van Beroep inzake hoger beroep tegen uitspraak rechtbank Limburg
Op 29 april 2021 heeft de Centrale Raad van Beroep uitspraak gedaan in de zaak met nummer 20/4054 WAO. De zaak betreft een hoger beroep dat door appellante is ingesteld tegen een uitspraak van de rechtbank Limburg van 23 november 2020, met nummer 20/2315. De rechtbank had in haar uitspraak beslist op het beroep van appellante tegen een beslissing van het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen (Uwv).
De Centrale Raad van Beroep heeft vastgesteld dat de aangevallen uitspraak een uitspraak is als bedoeld in artikel 8:54, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht (Awb). Appellante heeft verzet ingediend tegen deze uitspraak, maar volgens artikel 8:104, tweede lid, aanhef en onder a, van de Awb kan tegen een uitspraak van de rechtbank na toepassing van artikel 8:54, eerste lid, geen hoger beroep worden ingesteld.
De Raad heeft geen feiten of omstandigheden kunnen vaststellen die een doorbreking van het wettelijk appelverbod zouden rechtvaardigen. Daarom heeft de Centrale Raad van Beroep zich kennelijk onbevoegd verklaard om kennis te nemen van het door appellante ingestelde hoger beroep. De uitspraak is gedaan door J.T.H. Zimmerman, in tegenwoordigheid van T. Hemelrijk-van den Oudenalder als griffier. Er is geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling.
De uitspraak is openbaar uitgesproken en belanghebbenden kunnen binnen zes weken na verzending van het afschrift van deze uitspraak schriftelijk verzet doen bij de Centrale Raad van Beroep.