ECLI:NL:CRVB:2021:1057
Centrale Raad van Beroep
- Verzet
- J.T.H. Zimmerman
- Rechtspraak.nl
Onbevoegdheid van de Centrale Raad van Beroep in hoger beroep tegen uitspraak rechtbank Limburg
Op 29 april 2021 heeft de Centrale Raad van Beroep uitspraak gedaan in de zaak met nummer 20/4052 WAO. De zaak betreft een hoger beroep dat door appellante is ingesteld tegen een uitspraak van de rechtbank Limburg van 22 oktober 2020, met nummer 20/1430. De rechtbank had eerder beslist op het beroep van appellante tegen een beslissing van het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen (Uwv).
De Centrale Raad van Beroep oordeelt dat de aangevallen uitspraak een uitspraak is als bedoeld in artikel 8:54, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht (Awb). Appellante heeft verzet ingediend tegen deze uitspraak, maar volgens artikel 8:104, tweede lid, aanhef en onder a, van de Awb kan tegen een uitspraak van de rechtbank na toepassing van artikel 8:54, eerste lid, geen hoger beroep worden ingesteld.
De Raad heeft vastgesteld dat er geen feiten of omstandigheden zijn die een doorbreking van het wettelijk appelverbod rechtvaardigen. Hierdoor is de Raad kennelijk onbevoegd om kennis te nemen van het door appellante ingestelde hoger beroep. De uitspraak is gedaan door J.T.H. Zimmerman, in tegenwoordigheid van griffier T. Hemelrijk-van den Oudenalder. De beslissing is openbaar uitgesproken op 29 april 2021.
Er is geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling, en belanghebbenden kunnen binnen zes weken na verzending van het afschrift van deze uitspraak schriftelijk verzet doen bij de Centrale Raad van Beroep.