ECLI:NL:CRVB:2021:1028
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Beoordeling van arbeidsongeschiktheid en WIA-uitkering na medisch onderzoek door Uwv
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 30 april 2021 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een eerdere uitspraak van de rechtbank Zutphen. Appellant, die zich ziek had gemeld met lichamelijke klachten, ontving aanvankelijk een uitkering op grond van de Werkloosheidswet en later ziekengeld op basis van de Ziektewet. Na een medisch onderzoek door het Uwv in het kader van de Wet werk en inkomen naar arbeidsvermogen (Wet WIA), werd vastgesteld dat appellant minder dan 35% arbeidsongeschikt was, wat leidde tot de weigering van een WIA-uitkering. Appellant heeft in hoger beroep de gronden herhaald die hij eerder in bezwaar en beroep had aangevoerd, maar de Raad oordeelde dat het medisch onderzoek door het Uwv zorgvuldig was uitgevoerd en dat er geen aanleiding was om te twijfelen aan de conclusies van de verzekeringsarts bezwaar en beroep. De rechtbank had de beroepsgronden van appellant afdoende besproken en met juistheid geoordeeld dat deze niet slagen. Appellant heeft geen nieuwe medische informatie ingediend die de eerdere beoordelingen zou ondermijnen. De Raad onderschreef de overwegingen van de rechtbank en concludeerde dat het hoger beroep niet slaagde. De aangevallen uitspraak werd bevestigd, en er was geen aanleiding voor een veroordeling in de proceskosten.