ECLI:NL:CRVB:2020:987
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- J.T.H. Zimmerman
- Rechtspraak.nl
Afwijzing aanvraag om algemene bijstand wegens onvoldoende informatie over bijstandbehoevendheid
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 21 april 2020 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een eerdere uitspraak van de rechtbank Rotterdam. De appellant, die enkele jaren in Turkije in detentie heeft gezeten, heeft op 23 december 2016 een aanvraag om bijstand ingevolge de Participatiewet (PW) ingediend. Het college van burgemeester en wethouders van Rotterdam heeft deze aanvraag afgewezen, omdat appellant niet voldoende informatie heeft verstrekt over zijn financiële situatie in de periode voorafgaand aan de aanvraag. Appellant heeft niet alle gevraagde bewijsstukken overgelegd, waardoor het college niet kon vaststellen of hij in bijstandbehoevende omstandigheden verkeerde.
Na een tweede aanvraag om bijstand op 6 februari 2017, die buiten behandeling werd gesteld, heeft appellant bezwaar gemaakt tegen de besluiten van het college. De rechtbank heeft het beroep tegen het bestreden besluit ongegrond verklaard. In hoger beroep heeft appellant aangevoerd dat hij wel degelijk aannemelijk heeft gemaakt hoe hij in zijn levensonderhoud heeft voorzien, onder andere door te verwijzen naar de ondersteuning van zijn dochter en de persoon bij wie hij woonde. De Raad heeft echter geoordeeld dat appellant onvoldoende verifieerbare informatie heeft verstrekt en dat de door hem overgelegde verklaringen niet concreet genoeg zijn om zijn bijstandbehoevendheid aan te tonen.
De Raad heeft vastgesteld dat appellant de op hem rustende inlichtingenverplichting heeft geschonden, waardoor het recht op bijstand niet kon worden vastgesteld. De uitspraak van de rechtbank is bevestigd, en er is geen aanleiding voor een veroordeling in de proceskosten. De uitspraak is openbaar gedaan op 21 april 2020.