ECLI:NL:CRVB:2020:963
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Verzoek om herziening van ontslag wegens verstoorde arbeidsverhouding
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 16 april 2020 uitspraak gedaan op het verzoek om herziening van een eerdere uitspraak van de Raad van 22 juni 2017, waarin het eervol ontslag van verzoeker wegens een onherstelbaar verstoorde arbeidsverhouding werd gehandhaafd. Verzoeker heeft in zijn verzoek om herziening aangevoerd dat hij geen eerlijk proces heeft gehad, en dat zijn meldingen van misstanden door het college niet correct zijn behandeld. Hij heeft echter geen nieuwe feiten of omstandigheden gepresenteerd die de herziening zouden rechtvaardigen, zoals vereist onder artikel 8:119 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb).
De Raad heeft vastgesteld dat het verzoek om herziening meer dan een jaar na de openbaarmaking van de eerdere uitspraak is ingediend, wat als onredelijk laat wordt beschouwd. Hierdoor is het verzoek niet-ontvankelijk verklaard. Daarnaast is het verzoek om schadevergoeding afgewezen, omdat dit verzoek niet onder de bepalingen van de Awb valt die van toepassing zijn op herziening. De Raad heeft geen aanleiding gezien voor een veroordeling in de proceskosten.
De uitspraak benadrukt het belang van tijdige indiening van herzieningsverzoeken en de noodzaak om nieuwe feiten of omstandigheden aan te voeren om in aanmerking te komen voor herziening.