ECLI:NL:CRVB:2020:826
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Intrekken en terugvorderen van bijstand wegens niet-gemelde gezamenlijke huishouding
In deze zaak gaat het om het hoger beroep van appellanten tegen de uitspraak van de rechtbank Gelderland, waarin de intrekking en terugvordering van bijstand door het college van burgemeester en wethouders van Wijchen aan de orde is. Appellant ontving sinds 16 mei 2011 algemene bijstand op basis van de Participatiewet. Naar aanleiding van een anonieme tip dat appellant een gezamenlijke huishouding voerde met appellante, heeft de sociale recherche een onderzoek ingesteld. Dit onderzoek leidde tot de conclusie dat appellanten inderdaad een gezamenlijke huishouding voerden, wat appellant niet had gemeld. Het college heeft daarop de bijstand van appellant met terugwerkende kracht ingetrokken en de gemaakte kosten teruggevorderd. De rechtbank heeft het beroep van appellanten tegen deze besluiten ongegrond verklaard. In hoger beroep hebben appellanten hun bezwaren herhaald, maar de Centrale Raad van Beroep oordeelt dat de rechtbank terecht heeft geoordeeld dat er sprake was van een gezamenlijke huishouding. De Raad bevestigt de uitspraak van de rechtbank en stelt vast dat appellant door het niet melden van de gezamenlijke huishouding de inlichtingenverplichting heeft geschonden. De Raad concludeert dat de intrekking van de bijstand en de terugvordering van de kosten rechtmatig zijn.