ECLI:NL:CRVB:2020:671
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- J.T.H. Zimmerman
- Rechtspraak.nl
Intrekking van bijstand wegens weigering medewerking aan huisbezoek
Op 17 maart 2020 heeft de Centrale Raad van Beroep uitspraak gedaan in een hoger beroep tegen de beslissing van de rechtbank Noord-Holland. De zaak betreft de intrekking van de bijstandsuitkering van appellante, die sinds 30 september 2014 bijstand ontving op basis van de Participatiewet. De intrekking vond plaats na een onderzoek door een casemanager van de gemeente Zaanstad, die twijfels had over de woonplaats van appellante. Tijdens een gesprek op 17 oktober 2016, waarin de casemanager een huisbezoek wilde aankondigen, verliet appellante geërgerd de spreekkamer, waardoor zij niet meewerkte aan het huisbezoek. Het college van burgemeester en wethouders van Zaanstad beëindigde de bijstand met ingang van 17 oktober 2016, omdat appellante niet had meegewerkt aan het noodzakelijke huisbezoek. De rechtbank verklaarde het beroep tegen deze beslissing ongegrond, waarna appellante in hoger beroep ging.
De Centrale Raad van Beroep oordeelde dat er een redelijke grond bestond voor het huisbezoek en dat appellante had geweigerd mee te werken. De Raad benadrukte dat het niet meewerken aan een huisbezoek gevolgen kan hebben voor de bijstandsverlening, mits er een redelijke grond voor het huisbezoek aanwezig is. De Raad concludeerde dat appellante door haar gedrag de medewerking aan het huisbezoek heeft geweigerd, wat het college voldoende grond gaf om de bijstand in te trekken. De uitspraak van de rechtbank werd bevestigd, en er werd geen proceskostenveroordeling opgelegd.