ECLI:NL:CRVB:2020:622

Centrale Raad van Beroep

Datum uitspraak
6 maart 2020
Publicatiedatum
11 maart 2020
Zaaknummer
19/2555 WMO-V
Instantie
Centrale Raad van Beroep
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Socialezekerheidsrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verzet tegen niet-ontvankelijk verklaring van hoger beroep inzake WMO

In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 6 maart 2020 uitspraak gedaan over het verzet van appellante tegen een eerdere uitspraak waarin haar hoger beroep niet-ontvankelijk was verklaard. De Raad had op 23 oktober 2019 geoordeeld dat het hogerberoepschrift niet tijdig was ingediend en dat appellante niet in verzuim was. Appellante voerde in verzet aan dat er vertraging was in de postbezorging in Marokko en dat zij vanwege haar studie veel reisde tussen twee gemeenten, waardoor zij niet direct kennis kon nemen van de inhoud van de post. De Raad heeft echter geen feiten of omstandigheden gevonden die erop wijzen dat appellante niet in verzuim was. De vertraging in de postbezorging werd niet met bewijsstukken onderbouwd, en de Raad oordeelde dat appellante een derde had kunnen inschakelen om haar post bij te houden. Daarom werd het verzet ongegrond verklaard en er was geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak werd gedaan in het openbaar en ondertekend door de betrokken rechter en griffier.

Uitspraak

Datum uitspraak: 6 maart 2020
19/2555 WMO-V
Centrale Raad van Beroep
Enkelvoudige kamer
Uitspraak als bedoeld in de artikelen 8:55, zevende lid, en 8:108, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht in verband met het hoger beroep tegen de uitspraak van de rechtbank Midden-Nederland van 16 april 2019, 18/4965 (aangevallen uitspraak)
Partijen:
[appellante] te [woonplaats] , Marokko (appellante)
het college van burgemeester en wethouders van Utrecht (college)

PROCESVERLOOP

Bij uitspraak als bedoeld in de artikelen 8:54 en 8:108, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht van 23 oktober 2019 heeft de Raad het door appellante ingestelde hoger beroep tegen de aangevallen uitspraak niet-ontvankelijk verklaard.
Appellante heeft verzet gedaan.
Het verzet is ter behandeling aan de orde gesteld ter zitting van 24 januari 2020. Beide partijen zijn niet verschenen.

OVERWEGINGEN

De uitspraak van de Raad van 23 oktober 2019 berust op de overwegingen dat het hogerberoepschrift niet tijdig is ingediend, en dat redelijkerwijs niet kan worden geoordeeld dat appellante niet in verzuim is geweest.
In verzet heeft appellante te kennen gegeven dat er vertraging in de postbezorging in Marokko is. Ook voert appellante aan dat zij in verband met haar studie veel reist tussen [gemeente 1] en [gemeente 2] . Om die reden kan appellante niet meteen na de bezorging kennis nemen van de inhoud van de post.
De Raad ziet in verzet geen feiten of omstandigheden op grond waarvan geoordeeld zou moeten worden dat appellante niet in verzuim is geweest. Appellante heeft de vertraging in de postbezorging niet met bewijsstukken onderbouwd. Ook had appellante een derde kunnen inschakelen om haar post bij te houden.
Dit betekent dat het verzet ongegrond wordt verklaard.
Voor een proceskostenveroordeling van het verzet is geen aanleiding.

BESLISSING

De Centrale Raad van Beroep verklaart het verzet ongegrond.
Deze uitspraak is gedaan door C.H. Bangma, in tegenwoordigheid van R.I.S. van Haaren als griffier. De beslissing is uitgesproken in het openbaar op 6 maart 2020.
(getekend) C.H. Bangma
(getekend) R.I.S. van Haaren

DS

DÉCISION

La Centrale Raad van Beroep (Cour d'Appel Centrale) déclare le recours non fondé.
Par conséquent, décidée par C.H. Bangma en présence de R.I.S. van Haaren en qualité de greffier, ainsi que prononcée en public, le 6 mars 2020.