ECLI:NL:CRVB:2020:56
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Ontslag wegens volledige arbeidsongeschiktheid en re-integratieverplichtingen
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 10 januari 2020 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een eerdere uitspraak van de rechtbank Midden-Nederland. De appellante, werkzaam bij de Regio Gooi en Vechtstreek, had zich per 22 januari 2015 ziek gemeld en ontving een WGA-uitkering vanwege volledige arbeidsongeschiktheid. Het dagelijks bestuur verleende haar op 25 januari 2017 ontslag op grond van artikel 8:4 van het Ambtenarenreglement Hilversum wegens volledige arbeidsongeschiktheid. Appellante maakte bezwaar tegen dit ontslag, maar dit werd ongegrond verklaard door de rechtbank.
In hoger beroep voerde appellante aan dat het dagelijks bestuur onvoldoende rekening had gehouden met haar ziekte en haar belangen niet in acht had genomen tijdens het re-integratietraject. De Raad oordeelde echter dat het dagelijks bestuur zijn wettelijke verplichtingen in het kader van de re-integratie strikt had nageleefd en de adviezen van medisch adviseurs had opgevolgd. De Raad concludeerde dat aan de voorwaarden voor ontslag op grond van volledige arbeidsongeschiktheid was voldaan, en dat er geen sprake was van een onrechtmatig besluit.
De Centrale Raad van Beroep bevestigde de uitspraak van de rechtbank en oordeelde dat er geen aanleiding was voor schadevergoeding. De uitspraak werd gedaan door H. Benek, met R.I.S. van Haaren als griffier, en werd openbaar uitgesproken op 10 januari 2020.