Uitspraak
OVERWEGINGEN
22 september 2017, 27 oktober 2017, 24 november 2017 en 8 december 2017 evaluatiegesprekken plaatsgevonden. Op 15 december 2017 heeft de leidinggevende het ontwikkeltraject beëindigd.
Centrale Raad van Beroep
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 20 februari 2020 uitspraak gedaan in hoger beroep over het ontslag van verzoekster, die sinds 1989 werkzaam was bij de rechtbank Midden-Nederland. Het ontslag was primair gebaseerd op onbekwaamheid of ongeschiktheid voor het beklede ambt, en subsidiair op een duurzaam verstoorde arbeidsverhouding. De voorzieningenrechter oordeelde dat de enkele omstandigheid dat verzoekster het niet eens was met de eerdere uitspraak onvoldoende grondslag bood voor het treffen van een voorlopige voorziening. Verzoekster had eerder een ontwikkeltraject doorlopen, maar dit was beëindigd door haar leidinggevende. Het bestuur had haar op 7 februari 2018 het voornemen tot ontslag kenbaar gemaakt, en op 26 juni 2018 werd het ontslag daadwerkelijk verleend. Verzoekster stelde dat de uitspraak in de bodemprocedure niet kon worden afgewacht vanwege de onzekerheid over haar kansen op de arbeidsmarkt. De voorzieningenrechter oordeelde echter dat er geen sprake was van onverwijlde spoed en dat verzoekster ook de mogelijkheid had om buiten de rechtspraak te solliciteren. Het verzoek om een voorlopige voorziening werd afgewezen, en er werd geen proceskostenveroordeling opgelegd.