ECLI:NL:CRVB:2020:36
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Verzet tegen niet-ontvankelijk verklaring van hoger beroep inzake griffierecht en administratieve fout
Op 9 januari 2020 heeft de Centrale Raad van Beroep uitspraak gedaan in de zaak met nummer 19/1418 PW-V. Deze uitspraak betreft een verzet tegen een eerdere beslissing van de Raad van 15 oktober 2019, waarin het hoger beroep van appellant niet-ontvankelijk was verklaard. De reden voor deze niet-ontvankelijkheid was dat het griffierecht niet binnen de gestelde termijn was betaald. Appellant, vertegenwoordigd door mr. R.H. Bouwman, heeft echter verzet aangetekend, omdat hij stelde dat het griffierecht op 27 juni 2019 was voldaan. Door een administratieve fout was het griffierecht op 1 juli 2019 teruggestort, wat leidde tot de misinterpretatie van de situatie.
De Centrale Raad van Beroep heeft in het verzet geoordeeld dat appellant inderdaad niet in verzuim is geweest en dat het griffierecht tijdig was voldaan. Hierdoor werd het verzet gegrond verklaard, en de eerdere uitspraak van 15 oktober 2019 verviel. De Raad heeft besloten het onderzoek voort te zetten in de stand waarin het zich bevond, wat betekent dat de zaak verder behandeld zal worden. Daarnaast heeft de Raad het college van burgemeester en wethouders van Lelystad veroordeeld in de proceskosten van het verzet, tot een bedrag van € 262,50 voor verleende rechtsbijstand.
Deze uitspraak is gedaan door C.H. Bangma, met J.A. Achterberg als griffier, en is openbaar uitgesproken op dezelfde datum.