ECLI:NL:CRVB:2020:3497
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Beoordeling van de rechtmatigheid van de beëindiging van de ZW-uitkering en de geschiktheid van functies voor appellant met psychische klachten
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 31 december 2020 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een eerdere uitspraak van de rechtbank Gelderland. Appellant, die zich op 6 april 2016 ziek meldde met psychische klachten, had in hoger beroep aangevoerd dat zijn psychische beperkingen waren onderschat. De rechtbank had eerder geoordeeld dat het medisch onderzoek zorgvuldig was uitgevoerd en dat er geen reden was om te twijfelen aan de belastbaarheid van appellant zoals vastgesteld door de verzekeringsarts bezwaar en beroep. De Raad bevestigde deze bevindingen en oordeelde dat de door appellant ingebrachte medische informatie, die betrekking had op latere data, niet het gewicht had dat hij wenste. De Raad concludeerde dat de eerdere beslissing van de rechtbank juist was en dat appellant niet in aanmerking kwam voor een ZW-uitkering per de datum in geding, 6 mei 2017. Het verzoek om schadevergoeding werd afgewezen en de proceskosten werden niet toegewezen.