ECLI:NL:CRVB:2020:3450

Centrale Raad van Beroep

Datum uitspraak
29 december 2020
Publicatiedatum
30 december 2020
Zaaknummer
18/2647 WIA
Instantie
Centrale Raad van Beroep
Type
Uitspraak
Procedures
  • Schadevergoedingsuitspraak
Rechters
  • J.T.H. Zimmerman
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Hoger beroep inzake schadevergoeding WIA na intrekking door appellante

In deze zaak heeft appellante, vertegenwoordigd door mr. B. Anik, hoger beroep ingesteld tegen een beslissing van het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen (Uwv). Het hoger beroep is ingetrokken omdat het Uwv met een gewijzigde beslissing op bezwaar van 3 september 2019 volledig tegemoet is gekomen aan de bezwaren van appellante. De rechtbank had eerder al uitspraak gedaan over de proceskosten in de procedure in beroep, waardoor alleen de kosten in hoger beroep nog ter beoordeling stonden.

De Centrale Raad van Beroep heeft geoordeeld dat het Uwv moet worden veroordeeld in de kosten die appellante redelijkerwijs heeft moeten maken in verband met het hoger beroep. De proceskosten zijn begroot op € 1.312,50 voor verleende rechtsbijstand. Daarnaast zijn er medische kosten van E.C. van der Eijk, verzekeringsarts/medisch adviseur, die gedeeltelijk voor vergoeding in aanmerking komen. De Raad heeft vastgesteld dat de vergoeding voor de medische kosten, gebaseerd op het uurtarief, in totaal € 897,26 bedraagt.

De Raad heeft ook opgemerkt dat de kosten voor de te betalen eigen bijdragen niet voor vergoeding in aanmerking komen, en dat appellante zich voor vergoeding van het griffierecht rechtstreeks tot het Uwv kan wenden. Uiteindelijk heeft de Centrale Raad van Beroep het Uwv veroordeeld tot een totaalbedrag van € 2.209,76 aan kosten voor appellante. Deze uitspraak is gedaan op 29 december 2020.

Uitspraak

Datum uitspraak: 29 december 2020
18/2647 WIA
Centrale Raad van Beroep
Enkelvoudige kamer
Uitspraak als bedoeld in de artikelen 8:75a en 8:108 van de Algemene wet bestuursrecht in verband met het hoger beroep tegen de uitspraak van de rechtbank Midden-Nederland van
5 april 2018, 17/4283 (aangevallen uitspraak)
Partijen:
[appellante] te [woonplaats] (appellante)
de Raad van bestuur van het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen (Uwv)

PROCESVERLOOP

Namens appellante heeft mr. B. Anik, advocaat, hoger beroep ingesteld.
Het onderzoek ter zitting heeft plaatsgevonden op 20 december 2018. Appellante is verschenen en bijgestaan door mr. Anik. Het Uwv heeft zich niet laten vertegenwoordigen.
De Raad heeft het onderzoek heropend. Bij brief van 15 januari 2019 heeft de Raad nadere medische informatie bij mr. Anik opgevraagd. Bij brief van 21 januari 2019 heeft mr. Anik de medische informatie overgelegd.
De Raad heeft een deskundige benoemd. Op 27 juni 2019 heeft dr. F.B. van der Wurff een rapport uitgebracht.
Bij brief van 2 juli 2019 heeft de Raad aan mr. Anik een reactie op het deskundigenrapport gevraagd. Bij brief van 16 juli 2019 is daarop gereageerd.
Het Uwv heeft op 3 september 2019 een gewijzigde beslissing op bezwaar genomen.
Bij brief van 17 september 2019 heeft mr. Anik namens appellante het hoger beroep ingetrokken en gelijktijdig aan de Raad verzocht het Uwv te veroordelen in de proceskosten.
Het Uwv heeft gebruik gemaakt van de gelegenheid een verweerschrift in te dienen.
Onder toepassing van artikel 8:57 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) is het onderzoek ter zitting achterwege gelaten. Vervolgens is het onderzoek gesloten.

OVERWEGINGEN

Artikel 8:75a, eerste lid, eerste volzin, van de Awb bepaalt dat in geval van intrekking van het beroep omdat het bestuursorgaan geheel of gedeeltelijk aan de indiener van het beroepschrift is tegemoetgekomen, het bestuursorgaan op verzoek van de indiener bij afzonderlijke uitspraak met toepassing van artikel 8:75 van de Awb in de kosten kan worden veroordeeld. Ingevolge artikel 8:108, eerste lid, van de Awb is deze bepaling van overeenkomstige toepassing op het hoger beroep.
Namens appellante is het hoger beroep ingetrokken omdat het Uwv met de gewijzigde beslissing op bezwaar van 3 september 2019 volledig aan de bezwaren van appellante is tegemoetgekomen.
Aangezien de rechtbank bij de aangevallen uitspraak reeds heeft beslist ten aanzien van de proceskosten in verband met de procedure in beroep, staat nog slechts de in hoger beroep gemaakte kosten ter beoordeling.
De Raad ziet aanleiding het Uwv te veroordelen in de kosten die appellante in verband met de behandeling van het hoger beroep redelijkerwijs heeft moeten maken. De proceskosten worden, ingevolge het Besluit proceskosten bestuursrecht, begroot op € 1.312,50 in hoger beroep voor verleende rechtsbijstand.
De gevraagde vergoeding voor de medische kosten van E.C. van der Eijk, verzekeringsarts/medisch adviseur, komen gedeeltelijk voor vergoeding in aanmerking. Gelet op artikel 2, eerste lid, aanhef en onder b, van het Bpb en gelet op het in artikel 8 van Besluit tarieven in strafzaken 2003 (Bts) geldende tarief in 2018, wordt daarbij uitgegaan van een uurtarief van € 122,63. In 2019 wordt uitgegaan van een uurtarief van € 126,47. In 2018 is door E.C. van Eijk 4,5 uur besteed zodat er een vergoeding van € 667,72 (inclusief omzetbelasting) voor toewijzing in aanmerking komt. In 2019 is 1,5 uur besteed door
E.C. van Eijk zodat er een vergoeding van € 229,54 (inclusief omzetbelasting) voor toewijzing in aanmerking komt.
In de bijlage Bpb is een limitatieve opsomming gegeven van de proceshandelingen waarvoor een forfaitaire vergoeding kan worden toegewezen. In vergoeding van de te betalen eigen bijdragen, zoals door appellante is verzocht, is daarbij niet voorzien. Deze kosten komen dan ook niet voor vergoeding in aanmerking.
Voor vergoeding van het betaalde griffierecht kan appellante zich rechtstreeks tot het Uwv wenden.

BESLISSING

De Centrale Raad van Beroep veroordeelt het Uwv in de kosten van appellante tot een bedrag van € 2.209,76.
Deze uitspraak is gedaan door J.T.H. Zimmerman, in tegenwoordigheid van
K.R. van Renswoude als griffier. De beslissing is uitgesproken in het openbaar op
29 december 2020.
(getekend) J.T.H. Zimmerman
(getekend) K.R. van Renswoude